Stay-Behind (OTAN & CIA) / Gladio (Italie)

http://www.globalresearch.ca/the-untold-story-of-unholy-alliance-between-the-vatican-the-cia-and-the-mafia/5449288





(...)

_ _ _

Un avis critique :

https://deeppoliticsforum.com/forums/showthread.php?14075-Mockingbird-asset-pens-Gladio-book-blames-Mafia#.VXcVX0bw5Ao

Voir aussi

http://en.wikipedia.org/wiki/Paul_L._Williams_%28author%29

(Fox News ...)

_ _ _


Selon un lecteur attentif, Paul L.Williams est à classer dans la même catégorie que John Loftus: ses ouvrages peuvent contenir des informations potentiellement utiles (à condition de bien vérifier ses sources) mais il faut rester méfiant envers lui. Proche de l'extrême-droite néoconservatrice et conspirationniste, Paul L.Williams a sa rubrique sur le site web délirant fondé par John Loftus

http://www.intelligencesummit.org/dr-paul-l-williams-report/

C'est un habitué de Fox News et de la revue National Review.

Son point de vue sur l'Islam:

http://www.prometheusbooks.com/index.php?main_page=product_info&products_id=551

Un penchant pour les tuyaux crevés et les amalgames racistes:

http://en.wikipedia.org/wiki/Paul_L._Williams_%28author%29

Quant au site "Mondialisation"/ Global Research, basé au Canada, il est inégal.

Il faudrait vraiment que Daniele Ganser et/ou Peter Dale Scott se remettent à l'ouvrage sur les réseaux stay-behind...

Pour information, un livre étonnant :

Business Confidential: Lessons for Corporate Success from Inside the CIA
Par Peter Earnest,Maryann Karinch

sur

https://books.google.be/books?id=vtmi1M6uKJcC&pg=PR3&dq=American+Management+Association+International,+CIA&hl=fr&sa=X&ei=eSZ3VYOiF8WNsAGEmIHIBg&redir_esc=y#v=onepage&q=American%20Management%20Association%20International%2C%20CIA&f=false

_ _ _

Il retient l'attention parce qu'il est édité par





American Management Association International

http://archives.lesoir.be/agenda_t-19900608-Z02RLA.html

AGENDA
Page 7
Vendredi 8 juin 1990
AGENDA
HENRY KISSINGER DONNE DES SÉMINAIRES

Le mardi 12 juin, à l’Hôtel Prince de Galles de Paris, Henry Kissinger sera l’invité de Management Center Europe, dans le cadre des séminaires basés sur le « Top Management ». Renseignements : Betsy Heris, 02/516 19 11, Fax 02/513 71 08.

_ _ _

Elisabeth (Betsy) Heris était la seconde épouse de Pierre-Louis Lecour alias Emile Lecerf,

Betsy Heris travaillait pour Management Centre Europe ( The European Headquarters of the American Management Association International, rue Caroly 15 à 1040 Bruxelles ).

Elle était aussi liée (comme son mari) au Nouvel Europe Magazine.

http://www.danieleganser.ch/assets/files/Inhalte/Publikationen/Fachzeitschriften/Journals%20JIPSS_Ganser_Deland_Sweden_November2010.pdf

http://www.newspapers.com/image/33638596/?terms=stay-behind%2C%2Bgladio

Un personnage à un poste-clé : David Abshire

https://en.wikipedia.org/wiki/David_Manker_Abshire

http://www.washingtonpost.com/national/david-m-abshire-csis-founder-nato-ambassador-and-policymaker-dies-at-88/2014/11/01/104dbe42-610f-11e4-8b9e-2ccdac31a031_story.html

Il a été à l'origine du CSIS...





Voir aussi

https://www.scribd.com/doc/273043547/BIIC-N-4

https://www.scribd.com/doc/273042992/Csis


_ _ _ _ _ _


http://www.newspapers.com/image/21109245/?terms=%22David%2BAbshire%22%2C%2B%2BBrussels









_ _ _ _ _ _


http://www.newspapers.com/image/26738478/?terms=%22David%2BAbshire%22%2C%2BNATO








_ _ _ _ _ _








_ _ _ _ _ _


http://www.newspapers.com/image/71569369/?terms=%22David%2BAbshire%22%2C%2B%2BCSIS

Un autre article sur Gladio / Stay-behind :

http://www.veteranstoday.com/2015/09/23/gladio/

Operation Gladio – Global Subversion, Part One

By Kevin Barrett on September 23, 2015
   
All wars are bankers' wars - here's how they do it

Mujahid Kamran serves as Professor of Physics and Vice Chancellor at the University of the Punjab in Lahore, Pakistan. Professor Kamran is one of the best synthesizers of research on the New World Order and its crimes and conspiracies.

His books 9/11 and the New World Order and the The International Bankers, World Wars I, II, and Beyond are among the best-documented and most comprehensive resources on the banksters’ relentless attempts to conquer the world using mass murder, usury and big lies.

OPERATION GLADIO – GLOBAL SUBVERSION

PART I

Mujahid Kamran, 21 Sep 2015

We describe Operation Gladio in various countries, from its illegal inception in 1945, and its evolution from stay-behind armies meant to resist a Soviet invasion of Western European countries to its bloody interference in the internal affairs of European and non-European countries on the pretext of countering Communist influence in these nations. Terrorism carried out by Gladio units in several European and non-European countries is described. Subversion in some countries, taken as illustrative examples, is dealt with in some detail. This was Gladio in the pre 9/11 period where its goal was to influence the internal politics of countries in such a manner as to prevent Socialists and Communists from being elected to power or to eliminate leadership that was either neutral in the Cold War or critical of U.S. foreign policy (Part I).

(...)

_ _ _ _ _ _ _ _


Il serait intéressant d'avoir l'avis de spécialistes (comme Peter Dale Scott et Daniele Ganser) sur ce document ...

Un nouveau message sur le site néerlandophone ...

http://www.bendevannijvel.com/forum/search.php?search_id=1253998731

Walter Baeyens Yesterday 21:32

Een paar maanden geleden werd mij het volgende bericht van Guy Bouten doorgespeeld. Guy heeft niet te kennen gegeven dat het bericht vertrouwelijk is. Maar blijkbaar is deze info ondertussen nog altijd niet publiek gemaakt. De cel in Charleroi is wel op de hoogte gebracht. Resultaat? Niets over gehoord. Daarom plaats ik de tekst hier. Het staat jullie vrij om Guy hierover te bevragen. Blijkt dus dat Guy nog altijd niet heeft opgegeven. Chapeau!

Van: Guy [mailto:Guy.Bouten@xxxxxxx]
Verzonden: dinsdag 5 mei 2015 10:14
Aan: xxxxxxxx
Onderwerp: xxxxxxx


Dag xxxxx,

gisteren gaan kijken naar het radarstation van de NAVO in Kester dat in 1983 dicht ging en dus in 1985 zie Aalst er verlaten bij lag, zie schema in mijn boek en hoofdstuk3,

ik werd begeleid door een zogenaamdespotter of reubux , dit zijn lui die als hobby hebben om lege gebouwen, kelders en dergelijke te bezoeken op zoek naar sporen,

in het gebouw bestaande uit zes lokalen,een zaaltje met keuken en toiletten , sporen gevonden van doelwitten voor ‘practical shooters’ ( zie WNP, Bouhouche , Bultot en consoorten), maar blijkbaar ook van rijkswachters die linten achter lieten met daarop ‘ rijkswacht-gendarmerie- , er was zelfs een lint op een deur geplakt,

blijkbaar waren het rijkswachters dieer zich verscholen , eventueel oefenden, de omgeving was in de jaren tachtig immers verlaten, er stonden toen 100 meter verder slechts twee huizen, maar de radarbasis was te bereiken via een landwegje aan de andere kant,

hoogstwaarschijnlijk heeft hetmoordcommando van Aalst zich hier verscholen totdat de kust veilig was, wij hebben met de auto een reconstructie gemaakt vanaf de Delhaize van Aalst tot de radarbasis in Kester van de vluchtweg , niemand zag in Ninove , toch een groot centrum noch bij een dancing op de baan Ninove –Halle met rond 20 uur s’ avond veel bezoekers , de Golf voorbij rijden , dus nam het commando binnenwegen wat wijst op een grondige voorbereiding en militaire precisie,

ik heb ook sporen gevonden van eenzwart t shirt, stukjes van een zwarte bivakmuts, spuitbussen met de kleuren zwart, groen en blauw en een paar verbanden met geronnen bloed.

De cel van jumet kwam hier ook kijkenmaar deed hier niets mee, dus geen onderzoek van dna en vingerafdrukken ,

ik bereikte de radarbasis via een gat in de omheining, ook sporen gevonden van een smeerput die nu opgevuld bleek met gras en afval,

Opvallend vlak in de buurt bevindt zich het graf van Staf De Clerck van het VNV , toen was het een pelgrimsoor van extreemrechts ,

Tot 1994 lag 500 meter verwijderd eenkleine kazerne die nu volledig afgebroken is,

Met Charleroi heb ik geen contact meergehad, maar volgens een recent artikel in Le Soir Illustré volgen ze het ‘ Gladiospoor’,


_ _ _ _ _


Voir :

http://www.persinfo.org/2012/08/08/gooik-opent-poort-naar-aankoop-militair-gebouw-kesterheide

Gooik opent poort naar aankoop militair gebouw Kesterheide

Door Freddy Kempeneer op wo, 08/08/2012 - 23:26

(...)

Au sujet de Mujahid Kamran et de l'article suivant sur Gladio / Stay-behind ...

http://www.veteranstoday.com/2015/09/23/gladio/

Operation Gladio – Global Subversion, Part One

... voici la réaction d'un lecteur attentif :

_ _


Tout d'abord il s'appuie trop sur l'ouvrage de Richard Cottrell pour être suffisamment crédible (j'ai recherché le mot-clé "Cottrell" et il apparaît 44 fois dans le texte et les notes...). Kamran semble admirer le travail réalisé par Cottrell ("outstanding"). En comparaison, le mot-clé "Ganser" n'apparaît que 17 fois. C'est déjà mauvais signe.

Il y a des passages encore plus révélateurs. Kamran se base sur les délires d'Antony Sutton qui prétend que Wall Street aurait financé la révolution bolchevique... Kamran insiste également sur la prépondérance des Juifs parmi les dirigeants bolsheviks et soviétiques, puis enchaîne avec le rôle des Sionistes et des banquiers francs-maçons dans le déclenchement des deux guerres mondiales, etc.

It is not something taught in history textbooks, or mentioned in the “mainstream” media, that the masonic international bankers were behind the much touted Russian Revolution. It is a deliberately suppressed but undeniable fact, that these bankers had provided massive funding to trained “International Jews” (to use Churchill’s phrase [1]) to subvert Russia and to impose upon the people of Russia the so called Bolshevik Revolution [2]. The Politburo, with around 75% “International Jews” as its members [3], was completely controlled by the international bankers, who then set up a contrived Communist-Capitalist dichotomy to maintain mankind in a state of perpetual tension and war. Both world wars were planned and instigated by the masonic international bankers and their allies, all of whom were also ardent Zionists. The role of the international bankers in planning, instigating and deliberately prolonging both world wars is also not mentioned in history textbooks taught all over the world (see however [4-8]).

Le Dr Kamran semble beaucoup s'intéresser au thème du complot bolshevik-judéo-maçonnique...

Le cas de Kamran et Barrett confirme qu'il est plutôt difficile de trouver des travaux sérieux concernant Gladio et la stratégie de la tension sur Internet.

http://www.ilfattoquotidiano.it/2015/10/16/aldo-moro-patto-con-i-palestinesi-per-evitare-attentati-in-italia-la-cia-impedi-le-trattive-e-ordino-la-sua-morte/2128517/

“Aldo Moro, patto con i palestinesi per evitare attentati in Italia. La Cia impedì le trattive e ordinò la sua morte”

Intervista esclusiva a Bassam Abu Sharif, ex leader del Fronte popolare per la liberazione della Palestina. Negli anni Settanta, sostiene, lo statista voleva liberare il Paese dalla "subdola dominazione statunitense". E almeno una volta "incontrò i vertici dei nostri servizi" per avere rassicurazioni che non saremmmo stati colpiti da attentati. Dopo il sequestro da parte delle Brigate rosse, "fummo contattati da Roma e facemmo ogni tentativo per salvarlo. Ma una terza parte lo impedì"

di Stefania Limiti | 16 ottobre 2015

(...)

Un message d'un contact tout-à-fait digne de confiance ...

_ _ _


Cher Dr. ,

Je vous confirme que dans mes recherches, j'ai trouvé des références à la famille Ruffo di Calabria. En Juin 1970, il y avait une réunion d'extrémistes de droite européens à Este (Padova). Comme souvent, à la suite de cela, les réalités locales organisaient des réunions pour donner force exécutoire à ce qui avait été convenu dans les réunions plénières. En ce qui concerne la région de Vénétie, Ariosto Zanchetta était très actif pendant ces années là et, même en ce cas, c'était lui qui organisa la rèunion en marge, en empruntant la propriété en campagne appelée "Ca' Oddo", dans la ville de Monselice (Padova), détenue par le prince Ruffo di Calabria, personne proche d'Almirante et financier du MSI. Ce prince devrait être l'oncle de Paola de Liège. Même en 1974, quand les anciens membres de l'organisation terroriste Ordine Nuovo devaient se réinscrire au MSI, les réunions de propagande avaient lieu dans la propriété "Ca' Oddo".
Ces informations Dr. sont publiques parce qu'elles sont apparues pendant les procédures judiciaires.

Bien cordialement,


_ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _ _


Par ailleurs :

Archives Sudpresse

Une proche des Ferrero

Jeudi 12 mai 2011

La reine Paola n’a pas oublié ses origines italiennes. En Belgique, elle a quelques amis proches qui portent un nom qui fleure bon le sud. Parmi eux, il y a notamment Aldo Vastapane qui a été fait baron par le Roi. La Reine est aussi une proche des Ferrero. Ferrero? Oui, c’est le nom de la famille qui a inventé le fameux Nutella. Une famille richissime récemment endeuillée par le décès de Pietro (47 ans) d’une crise cardiaque alors qu’il faisait du vélo en Afrique du Sud. Lui et son frère Giovanni ont étudié en Belgique, leur père Michele ayant déménagé à Rhode-Saint-Genèse. La Reine a assisté à l’enterrement à Alba, le 27 avril, en présence de 30.000 personnes, dont Berlusconi.

http://www.28maggio74.brescia.it/20100615--udienza%2015-6-2010--F.pdf

Hervé vous êtes Docteur ? Je vous voyais plutôt comme un chômeur de gauche qui occupait ses journées à dénoncer des "complots"...

http://www.slideshare.net/thierrydebels/de-foute-contacten-van-prinses-paola















Voir :

https://www.scribd.com/doc/279115094/De-Morgen-1979-Delhamende

Deux articles du "Morgen" datant de 1979 sur un trafic d'armes de André Delhamende

Voir aussi le fil de discussion sur André Delhamende :

https://tueriesdubrabant.1fr1.net/t1979-andre-delhamende?highlight=delhamende

_ _ _

http://www.slideshare.net/thierrydebels/de-foute-contacten-van-prins-albert?related=1













Voir

https://tueriesdubrabant.1fr1.net/t1114-al-ajjaz-faes?highlight=Faez+al+ajjaz
http://www.slideshare.net/thierrydebels/prins-laurent-rebel-met-een-reden-52989416
http://kolonelvaessen.blogspot.be/



_ _ _



http://www.apache.be/2009/12/hoe-prins-alexander-de-kost-verdiende/

 

Hoe prins Alexander de kost verdiende

Gepubliceerd door Georges Timmerman op 10 december 2009 in de Apache rubriek Nieuws.



Naar aanleiding van het overlijden op 29 november van Alexander, zoon van Leopold III en halfbroer van koning Albert, verschenen uitvoerige en diepmenselijke portretten over de ‘discrete’ en ‘miskende’ prins in de kranten. Toch bleef het in de media opmerkelijk stil over de professionele activiteiten van de prins. Reden voor De Werktitel om aan dat onderbelichte aspect van zijn leven aandacht te besteden.


Door Georges Timmerman


Wat deed prins Alexander van België, die in tegenstelling tot andere telgen van de koninklijke familie geen dotatie kreeg, eigenlijk voor de kost? Veel informatie daarover is niet bekend. “Hij studeerde enkele jaren medicijnen en ging daarna in de handel.” Dat is het enige wat het persagentschap Belga te melden had over zijn professionele activiteiten. Knack wist meer: “Officieel studeert hij in Leuven geneeskunde, na ‘met vrucht’ beëindigde studies aan de Koninklijke Militaire School. Hij stopt met geneeskunde en studeert thomistische wijsbegeerte. [...] Maar ook de wijsbegeerte ligt de prins niet. Hij gaat in Boston biologie studeren. Een hardnekkig verhaal is dat hij aan die universiteit gewoon wordt buitengezet. Vanaf 1965 volgt de grote stilte. De prins verzorgt in Australië en Zuid-Afrika de public relations voor grote bedrijven.” Later, zo vulde Het Nieuwsblad aan, “dook hij vooral op in het roddelcircuit met verhalen over zijn vermeende liederlijke bestaan en omstreden zakelijke transacties. Naarmate hij een carrière in de zakenwereld uitbouwde, verdween Alexander uit de belangstelling.”
 
Fiscale fraude
De eerste onderneming waaraan de prins zijn naam verbond, was de textielfirma van de voormalige jeanskoning Pierre ‘Pinkus’ Salik. Die Brusselse zakenman behoorde tot de vriendenkring van toppolitici als Paul Vanden Boeynants (PSC) en André Cools (PS). In 1968, ten tijde van de Franco-dictatuur, speelde de toen 26-jarige prins Alexander een actieve rol bij de inplanting van een textielfabriek van Salik in Spanje. Dat bewees een uitgelekte brief van de firma Salik, bestemd voor de Spaanse minister Gregorio Lopez Bravo en de gouverneur van Malaga. Citaat uit de brief: “Afin de poser les premiers jalons de l’entreprise envisagé, S.A.R. le Prince Alexandre, qui prend une part active à la mise sur pied de sociétés espagnoles, et nous-mêmes aimerions avoir une réunion avec vous.” Een gekroond hoofd kan vele deuren openen die anders gesloten blijven, dat is bekend. Salik liep overigens later een zware veroordeling op wegens fiscale fraude, net zoals VdB zelf en vele andere zakenlieden uit zijn entourage. Het Luikse gerecht verdacht Salik zelfs (ten onrechte) van betrokkenheid bij de moord op PS-peetvader André Cools.
In 1975 vinden we prins Alexander terug in Zuid-Afrika, dat destijds nog gebukt ging onder het apartheidsregime, waar hij gedurende een jaar verblijft onder de schuilnaam monsieur van Rethy. De prins was er werkzaam voor de firma United Car and Diesel Distributors, invoerder voor Zuid-Afrika van voertuigen van Mercedes-Benz. Eerder had hij naar eigen zeggen al voor Mercedes gewerkt in de Verenigde Staten en in Australië. “Mijn familie kent een aantal aandeelhouders zeer goed”, verklaarde hij toen vanuit Johannesburg aan De Standaard.
 
Merkwaardig filiaal
Van 1977 tot 1989 zetelde prins Alexander in de raad van bestuur van Compagnie Maritime Belge (CMB), de rederij die destijds een van de kroonjuwelen was van de Generale Maatschappij. “Welke betekenis moet gehecht worden aan het beheersmandaat dat prins Alexander bij de CMB bekleedt?”, vroeg René De Preter zich af in zijn boek De 200 rijkste families (Epo, 1983). “Is het om de jongen een beetje representatiewerk te geven? Of zit er meer achter?” Nooit bewezen geruchten wilden immers dat de koninklijke familie aandeelhouder was van de Generale Maatschappij of van bepaalde dochterondernemingen van de groep.
Toevallig kwam in 1978 aan het licht dat prins Alexander ook in Zaïre actief was, waar dictator Mobutu de plak zwaaide. Het satirische blad Pan meldde indertijd dat een toestel van Air Zaïre, dat op weg was van Nairobi naar Kinshasa, een tussenlanding moest maken in Goma om er prins Alexander en een dozijn Zaïrezen, onder meer van de dienst Protocol, op te pikken. Om plaats te maken voor het gezelschap dienden de normale passagiers het toestel te verlaten. De prins werkte in de voormalige kolonie voor rekening van een firma van de groep van Michel Relecom, topman van de brouwerijgroep Unibra, en op dat moment één van de grootste Belgische privé-investeerders in Zaïre. Unibra, dat gecontroleerd werd door de vrienden van VdB, beschikte over een merkwaardig filiaal, het European Institute of Management (EIM), een onschuldige benaming waarachter zich een privé-inlichtingendienst verschool.
 
Geen goede reclame
Een laatste, opmerkelijke zakelijke relatie van de prins was Felix Przedborski, een machtige Pools-Belgische zakenman-diplomaat die het voorwerp was van talrijke gerechtelijke onderzoeken maar op één uitzondering na (in 1954) nooit een veroordeling opliep in ons land. Przedborski was bevriend met onder andere Paul Vanden Boeynants en Pierre Salik, die hem introduceerde bij prins Alexander. De man met de onuitspreekbare naam werd begin jaren negentig, net als Salik en eveneens ten onrechte, verdacht van betrokkenheid bij de moord op Cools. Przedborski zou volgens uitgelekte politierapporten wereldwijd in contact hebben gestaan met wapenhandelaars, drugssmokkelaars, CIA-agenten, witwassers en topmannen van de Russische maffia. Przedborski kon onder meer rekenen op bescherming door gewezen minister van Buitenlandse Zaken Henri Simonet (PS) en diens kabinetschef, de latere diplomaat Alfred Cahen, en op de steun van PS-leider André Cools. Naar verluidt reisde prins Alexander in de jaren negentig regelmatig met Przedborski mee naar Costa Rica, waar de zakenman een residentie bezat, meer bepaald in de hoedanigheid van diens chauffeur. “De broer van de Belgische koning is zijn chauffeur”, zo werd in de Costaricaanse hoofdstad San José over Przedborski verteld,  schreef De Morgen in 1995.
De schaarse elementen die in de loop der jaren bekend raakten over de zakelijke carrière van prins Alexander maken duidelijk waarom de halfbroer van het vorige en huidige staatshoofd er een uiterst discrete levenswandel op na moest houden. Zakelijke avonturen van een lid van de koninklijke familie met dictatoriale regimes zoals het Spanje van Franco, het apartheidsregime in Zuid-Afrika of Zaïre ten tijde van Mobutu zijn geen goede reclame voor het vorstenhuis. Hetzelfde kan gezegd worden over zijn zakelijke relaties met van fraude of andere criminele activiteiten  verdachte figuren.


Sur Félix et Daniel Przedborski, voir le dernier livre de Walter Baeyens "De elite van de macht, ..."

http://www.lemonde.fr/europe/article/2015/07/23/deux-italiens-reconnus-coupables-de-l-attentat-fasciste-de-brescia-41-ans-apres_4695850_3214.html


Deux Italiens reconnus coupables de l’attentat fasciste de Brescia, 41 ans après


Le Monde.fr | 23.07.2015 à 17h53 • Mis à jour le 23.07.2015 à 17h56 | Par Philippe Ridet (Rome, correspondant)

Le passé troublé de l’Italie s’éclaircit. La cour d’appel de Milan (Lombardie) a condamné à la perpétuité, mercredi 22 juillet, Carlo Maria Maggi, 81 ans, et Maurizio Tramonte, 63 ans, responsables de l’attentat fasciste de la place de la Loggia, à Brescia, qui avait fait 8 morts et une centaine de blessés le 28 mai 1974. « Avec cette décision, le moment de faire toute la vérité sur les “années de plomb” est arrivé », a commenté Manlio Milani, qui représente les associations des victimes et dont l’épouse a été tuée dans l’attentat.

Acquitté en première instance et en appel, renvoyé devant le tribunal par la Cour de cassation, Carlo Maria Maggi, médecin installé à Venise, dans le quartier de la Giudecca, était dirigeant de la section locale du groupuscule Ordre nouveau. Il est reconnu comme « instigateur de l’attentat ». En raison de son âge, et de son état de santé, il ne devrait pas connaître la prison. Il n’en va pas de même pour Maurizio Tramonte. Jeune militant du Mouvement social italien (MSI) au moment des faits, il était un « infiltré ». Chargé d’espionner Ordre nouveau, au service du SID (service d’information de la défense), il se tut lorsqu’il apprit la préparation de l’attentat. Des photos attestent de sa présence, place de la Loggia, le jour de l’explosion.

Mouvance fasciste et services secrets

Quarante et un ans pour rendre justice, c’est long, très long. Depuis que la bombe meurtrière a explosé lors d’une manifestation antifasciste convoquée par les syndicats, trois instructions ont été ouvertes et autant de procès ont eu lieu, en vain. Si la piste de l’extrême droite est vite identifiée, les présumés coupables avaient tous jusqu’à présent échappé à une sentence définitive, soit pour « insuffisance de preuves », soit parce qu’ils avaient bénéficié de la prescription ou d’un jugement favorable en appel ou devant la Cour de cassation.

D’autres ont connu une destinée plus radicale. C’est le cas d’Ermanno Buzzi, reconnu coupable, qui fut étranglé en 1981 en prison par deux militants d’Ordre nouveau alors qu’il attendait son procès en appel. Delfo Zorzi, lui, a préféré changer de continent. Citoyen japonais depuis son mariage en 1989, il coule des jours heureux dans l’archipel nippon sous le nom de Hagen Roy. Les charges qui pesaient contre Pino Rauti, secrétaire national de différents mouvements d’extrême droite, se sont éteintes avec son décès en 2012.

« C’est une sentence historique parce que jamais jusqu’à présent on n’avait été aussi clair à désigner la responsabilité d’Ordre nouveau et des services secrets dans les attentats de cette période », écrit le quotidien « La Stampa » du 23 juillet

Les enquêtes ont toutefois permis de mettre en lumière les liens entretenus entre la mouvance fasciste et une partie des services secrets italiens qui la protégeait. Ce ne fut pas chose facile. Les fausses pistes suivies systématiquement par les enquêteurs, la destruction des preuves, le rôle ambigu de certains serviteurs de l’Etat ont rendu le travail de magistrats impossible. Comment expliquer que le 28 mai 1974, les camions de nettoyage soient passés deux heures après le drame, emportant avec eux de nombreux indices ? En 1993, un magistrat instructeur avait ainsi conclu son rapport : « Ces sept kilos [d’explosifs] sont une attaque directe et frontale à l’essence même de la démocratie. »

« Années de plomb »

Pour comprendre cette imbrication entre militants d’extrême droite et services secrets, il faut remonter aux années 1970 et à la période dite des « années de plomb ». Alors que les assassinats attribués à l’extrême gauche se multiplient, l’extrême droite, en partie téléguidée par les membres dévoyés de l’armée ou de la police qui rêvaient d’installer un régime fort en Italie pour la mettre à l’abri du « péril communiste », se lance dans une série d’attentats terroristes. On lui attribue celui de la piazza Fontana à Milan en 1969, celui à bord du train Italicus en 1974 et, le plus meurtrier de tous, celui contre la gare de Bologne en 1980 (85 morts). Les vrais coupables ne furent jamais identifiés.

C’est à l’aune de ces échecs judiciaires et des méandres des diverses enquêtes, qu’il faut apprécier la sentence du tribunal d’appel de Milan. « Elle est historique parce que jamais jusqu’à présent on n’avait été aussi clair à désigner la responsabilité d’Ordre nouveau et des services secrets dans les attentats de cette période », écrit le quotidien La Stampa du 23 juillet. « Quarante et un ans ne sont pas passés en vain, renchérit, dans La Repubblica, Benedetta Tobaggi, dont le père fut assassiné par l’extrême gauche en 1981. Sisyphe peut se reposer. »

De elite van de macht ; de macht van de elite
Par Walter Baeyens

Dans le même livre :










(...)

HERVE a écrit:

Dans le même livre :










(...)

Se pourrait-il qu'il existe un lien entre Faez-Al-Ajjaz et le Prince Turki?
Hasard, mais le mot code de la location des garages et des appartements pour les opérations clandestines de l'agence ARI pour compte de la Sureté de l'Etat (selon Beijer) était "Enterprise".

Le prince Turki devait connaître Adnan Khashoggi et il est probable que cela a été le cas aussi pour Faez al Ajjaz. Il se peut donc que Faez al Ajjaz et le prince Turki se soient connus. Le financement du WNP serait donc venu (en partie) d'Arabie Saoudite ?

Adnan Khashoggi a placé un proche au sein de Beherman (Mazda ... et aussi véhicules militaires).

Paul Vanden Boeynants aurait bien aimé avoir des contacts avec Adnan Khashoggi mais je ne sais pas si cela a été le cas.

Quant au mot code de l'agence ARI, je ne crois pas que cela soit un hasard...

https://en.wikipedia.org/wiki/Iran%E2%80%93Contra_affair

(...) In violation of the Boland Amendment, senior officials of the Reagan administration continued to secretly arm and train the Contras and provide arms to Iran, an operation they called "the Enterprise". (...)

http://www.nytimes.com/1989/11/09/us/secord-is-guilty-of-one-charge-in-contra-affair.html?pagewanted=all

(...) A trial of Mr. Secord offered the prospect of providing a first-hand portrait of the ''Enterprise,'' the clandestine operation run by Mr. Secord that provided arms to Iran and supplied the Nicaraguan contras from 1984 to 1986 when Congress prohibited the Government from supplying the rebels. (...)

Dans le livre de Walter Baeyens ...





(...)



(...)

Vidéo sur :

http://www.rtbf.be/info/societe/detail_reseau-gladio-le-patron-des-espions-s-exprime-pour-la-1ere-fois-depuis-1991?id=9128333

Réseau "Gladio": le "patron" des espions s'exprime pour la 1ère fois depuis 1991

Pour les 100 ans du service secret militaire, le SGRS lève un coin du voile sur l'un de ses services les plus controversés, le "réseau stay-behind" aussi connu sous le nom "Gladio". Pendant 40 ans, des civils et des militaires ont organisé des "exercices" pour se préparer dans le plus grand secret à "résister" à une occupation du territoire par la Russie "communiste" (URSS à l'époque). Le contexte de création de ce réseau clandestin est celui de la guerre froide au lendemain de la guerre de Corée.

L'existence de cette organisation clandestine a été révélée pour la première fois en 1991 par l'aile italienne de ce réseau à dimension européenne. Et un an plus tard, les responsables politiques belges ont ordonné sa "dissolution". Aujourd'hui le colonel Bernard Legrand, dernier "patron" de ce service clandestin sort de l'ombre et raconte le contexte dans lequel travaillait ses équipes. Il revient aussi sur les soupçons qui ont pesé sur lui et ses compagnons dans les dossiers non élucidés des années 80...

Militaires et "civils" dans un même réseau clandestin

Le "SDRA - 8" était composé d'une douzaine d'instructeurs militaires quasi tous issus des unités para-commandos. Ceux-ci s'appuyaient sur un réseau "civil" d'une quarantaine d'agents recrutés par les militaires dans tous les secteurs de la société. Le but de ces agents "civils" était d'obtenir des "renseignements" utiles et les transmettre pour assister les prises de décision d'un gouvernement belge exilé dans un pays étranger (situation similaire durant l'occupation allemande en 1940-44). Ces "civils" occupaient des postes jugés stratégiques pour recueillir des informations.

Protection des agents par l'anonymat: une règle absolue

Pour garantir sécurité et efficacité, les agents civils étaient recrutés par les militaires au terme d'une longue procédure (parfois un an) destinée à évaluer leur fiabilité. Une fois recruté, l'agent ne pouvait rien dire, pas même aux membres de sa famille. En contrepartie, le service s'engageait à son tour à ne jamais révéler son identité. Tous les noms des agents étaient "codés" et enfermés dans des coffres scellés et placés à Londres et Washington.

Cloisonnement des personnes et des actions

Principe de base: chaque agent ne connaissait que son "instructeur". Lors d'une mission (un exercice), les agents ne se connaissaient pas. Seuls les instructeurs pouvaient les connaître. Chaque agent était "sollicité " régulièrement et dirigé alors vers un lieu "X" par son instructeur, tantôt pour participer au "transit" d'un agent étranger qui traversait clandestinement l'Europe, tantôt pour accueillir et caché un parachutiste venu d'un pays étranger, ou encore pour se rendre à un endroit où pouvoir "émettre" des messages codés à destination de Londres ou de Washington.

Un "Comité international" pour diriger les opérations

Si chaque pays participant restait "indépendant" dans la gestion de son réseau, une structure clandestine internationale était indispensable pour coordonner certains exercices communs. Et pour se préparer en cas d'occupation à une risposte concertée.

Le "commandement" était installé à Bruxelles où des réunions régulières se tenaient. Les membres disposaient tous d'une "couverture" officielle qui permettait de "leurrer" ceux qui ne devaient pas en connaître. En ce compris au sein des structures militaires. Seuls trois ministres par pays membre étaient au courant de l'existence de la "structure clandestine".

Dérapages en Italie, les "réseaux" sont soupçonnés d'encadrer des actions terroristes

Plusieurs "attentats" à la bombe en Italie fin des années 70 début 80 font des dizaines de morts. Les enquêtes judiciaires pointeront vers des responsabilités au sein du service secret militaire (le SISMI). Le scénario d'une stratégie de la "tension" destinée à faire peur aux citoyens prend naissance. Le SISMI aurait "manipulé" des extrémistes de gauche et de droite pour influencer l'électorat en faveur d' un retour aux forces politiques incarnant "l'Ordre".

Commission sénatoriale d'enquête en Belgique

En Belgique, le "Gladio" belge sera également suspecté d'avoir participé à des "manipulations" identiques. Avec le scénario d'une "couverture" permettant d'attribuer à des "organisations" fusibles, le WNP à droite, les CCC (cellules communistes combattantes) à gauche, la paternité des "opérations" de déstabilisation.

Une commission d'enquête sénatoriale tentera en 1992 d'y voir clair. Sans succès. On peut consulter ses conclusions sur le site du Parlement. Les noms des agents civils ne seront finalement jamais communiqués malgré des "garanties" judiciaires offertes. Par respect de la parole donnée diront les militaires. Et Bernard Legrand mis sur la sellette ne pourra qu'amener les parlementaires à constater que les enquêtes judiciaires n'apportent pas d'éléments probants d'une quelconque participation de "son" réseau.

Colonel Legrand: "le service italien était infiltré par la maffia"

Mais le colonel Bernard Legrand concède que les anomalies observées en Italie aient pu conduire à soupçonner son service: "En Italie, il y a eu une infiltration des services clandestins par la mafia italienne. J'ai pu observer lors d'exercices qu'ils n'ont pas cloisonné comme nous entre les agents civils. Les agents se connaissaient ce qui a facilité les dérives et la perte de contrôle. (…) Ils ont aussi conservé une branche "sabotage" jusqu'au bout, ce que nous n'estimions plus utile en Belgique depuis longtemps vu les moyens modernes d'opérer des destructions ciblées".

Sur l'existence d'éventuels "exercices" de son service lors des dates correspondant aux principales attaques de grands magasins (27 septembre et 9 novembre 1985) il réagit: "J'ai eu des réunions avec mes instructeurs pour être attentif sur cette question. Des consultations d'agendas (...). J'ai la certitude que strictement rien d'anormal ne s'est passé".

Chute du mur de Berlin et dissolution du service

En 1991 après la "révélation" de l'existence du réseau italien, les autorités politiques belges décident d'opérer une "restructuration" des services en faisant disparaître de l'organigramme du SGRS le "service 8". La chute du mur de Berlin et la fin de l'URSS rendaient désormais peu crédible le scénario futur d'une "invasion communiste". Les "budgets" seront alors récupérés pour être affectés à d'autres départements...

Quelques compléments, en néerlandais :

http://deredactie.be/cm/vrtnieuws/videozone/programmas/journaal/2.41683?video=1.2488856

J'aurais tendance à me ranger aux côtés de ce colon : j'orientation de nos Stay était effectivement de recueillir des renseignements sur la situation en Belgique occupée et de les transmettre par système radio .
Il est exact également que les membres ne se connaissaient pas entre eux et étaient formés pour travailler seuls.
J'ai décrit sans beaucoup insister, le contenu des dépôts destinés aux Stay ( en version première, soit des années 1950, où on imaginait que les agents Stay pourraient mener des actions de sabotage ) aucun de ces matériels ne s'est retrouvé en de mauvaises mains. Les dépôts accidentellement découverts ont été entièrement récupérés.

http://www.levif.be/actualite/belgique/deux-membres-de-l-armee-secrete-sortent-de-l-ombre/article-normal-432347.html

Deux membres de l'armée secrète sortent de l'ombre

07/11/15 à 10:19 - Mise à jour à 10:19

Pendant quarante ans, un réseau européen ultrasecret s'est préparé à l'invasion soviétique. En Italie, il était gangrené par l'extrême droite et la mafia. Et en Belgique ? Deux anciens témoignent en primeur pour Le Vif/L'Express.

"Ici Bruxelles...- Chers amis Stay behind, la section SDRA 8 vous assure de sa très haute estime et vous remercie de votre dévouement au pays. Ils vous certifient que les pressions et les menaces seront vaines et que la parole donnée sera honorée. "Adolphe se porte bien."" Ce message un brin boy scout, avec son alphabet Morse (...-) pour figurer le V de la victoire et le mot de passe ambigu "Adolphe se porte bien", est paru à la Une du Soir, le 28 mars 1991. A la demande, expliquait le quotidien, d'un "patron" de la section SDRA-8 du Service général de renseignement et de sécurité (SGRS) qui voulait faire savoir à ses "dormants" qu'il ne dévoilerait jamais leur identité. Ce que réclamaient alors le chef d'état-major général de l'armée, le lieutenant-général José Charlier, le ministre de la Défense Guy Coëme (PS) et la commission d'enquête sénatoriale sur "l'existence en Belgique d'un réseau de renseignement clandestin international". Après ce message plein de panache, la tension retomba.

De fait, tout en étant de "bons démocrates", les hommes du SDRA-8 sont restés fidèles à leur secret professionnel et à la promesse de confidentialité faite aux "clandestins" et réciproquement. A l'occasion de son centenaire, le SGRS a décidé de "déclassifier" certains épisodes de son histoire, dont celui-là (1). En primeur, Le Vif/L'Express a obtenu le témoignage en clair de l'auteur du message anonyme, l'irréductible lieutenant-colonel Bernard Legrand et l'as des liaisons radio, l'adjudant-chef Roger Durez. Après la dissolution brutale de leur service, le 1er janvier 1991, ces deux-là ont été pensionnés et ils ont poursuivi leur carrière dans le bénévolat et l'humanitaire. L'un, en développant la randonnée de haut niveau pour les handicapés (Adeps, ASBL Handi-Rando), l'autre, en dotant MSF Belgique de liaisons radio en terrain difficile. Le genre d'hommes sur lesquels les pressions les plus fortes (jusqu'à la menace d'une cour militaire...) ont échoué.

L'époque, d'abord : c'étaient les années de plomb et les derniers soubresauts de la guerre froide, les tueries du Brabant (1982-1985) et la campagne terroriste des CCC (1984-1985). Le 3 août 1990, le Premier ministre italien Giulio Andreotti révèle l'existence d'une structure créée en 1951 par le Comité clandestin de l'Union occidentale pour parer à la menace soviétique : le réseau Allied Clandestine Committee (ACC) qui, en Italie, versa dans le néofascisme sous le nom de Gladio (glaive). En cas d'invasion, ce réseau top-secret devait "rester derrière" (Stay Behind) pour transmettre des informations aux gouvernements en exil et permettre l'exfiltration ou l'infiltration d'agents alliés par terre, ciel ou mer. Son système nerveux était le dispositif radio ultrasécurisé Harpoon. Les cellules dormantes étaient dirigées par les services secrets des pays membres au départ de deux "bases", situées l'une aux Etats-Unis, l'autre en Grande-Bretagne, vu l'implication de la CIA américaine et du MI6 britannique. Huit pays continentaux (France, Belgique, Luxembourg, Italie, Allemagne, Pays-Bas, Danemark et Norvège) étaient impliqués. La Belgique avait intégré le premier noyau de ce réseau, en 1949, sous le ministre des Affaires étrangères, Paul-Henri Spaak (PSB). Dès leur entrée en fonction, les Premiers ministres, ministres de la Défense et de la Justice (pour la tutelle de la Sûreté de l'État) étaient briefés sur ce réseau qui évitait les chemins trop courus de l'Otan. Il a tenu quarante ans.

"En 1989, lorsque l'affaire Gladio a éclaté, la Belgique exerçait la présidence tournante de l'ACC, relate Roger Durez. Nous l'avons vécue en direct. Nous étions en réunion lorsque le représentant italien nous a dit: "On doit partir, on a trouvé nos caches !"" De fait, l'Italie, c'était un peu particulier. "Le réseau Gladio avait conservé dans ses missions le sabotage, que nous avions rapidement abandonné, pour ne pas exposer nos hommes à des représailles. Leur réseau abritait des caches d'explosifs au profit des Sabotatori des parachutistes de l'armée. Comme on l'a découvert au moment de la commission d'enquête, le réseau Gladio était infiltré par la mafia italienne." Après la chute du mur de Berlin, la dissolution de l'ACC avait été envisagée. "Les Danois et les Norvégiens y étaient opposés parce qu'ils étaient trop proches, géographiquement, de l'Union soviétique", révèle l'ancien adjudant-chef.

En Belgique, les missions Stay Behind de l'ACC étaient partagées entre la Sûreté de l'État et le SGRS, ce dernier gérant 80 des 100 radios Harpoon achetés par notre pays. Du matériel sur mesure, fabriqué dans le plus grand secret par la firme AEG-Telefunken, selon un cahier des charges établi par un groupe de travail international de polytechniciens auquel, plus tard, participa Roger Durez, passé par les paras-commandos et formé pendant trois ans à l'Ecole des Transmissions. "Harpoon était le système le plus sûr qui soit, souligne-t-il. Vu sa très grande vitesse de transmission, il était impossible de le détecter. Son signal ne pouvait être capté que pendant huit secondes, ce qui ne permettait pas de le localiser par triangulation." Le travail du SDRA-8 consistait à recruter des agents dans la population civile (idéalement, un duo chef de réseau-radio), à les former (au langage Morse notamment, "copier quinze groupes de cinq lettres par minute, certains n'y sont jamais arrivés") et à les exercer régulièrement.

Roger Durez en a formé une vingtaine, en tête-à-tête. "Le service évitait les gens d'obédience communiste parce que, à l'époque, c'était l'ennemi mais on n'aimait pas non plus les militants de quelque parti que ce soit. Disons que nos clandestins étaient patriotes et belgicains, néerlandophones et francophones." Toute leur vie avait été retournée par des enquêteurs du SGRS pour s'assurer de leur fiabilité. "Qu'ils répondent oui ou non à notre proposition, leur anonymat était garanti. On cherchait des gens indispensables dans leur fonction, au port d'Anvers, dans les chemins de fer, les grandes industries, etc. Plutôt que des grands chefs : des contremaîtres, des ingénieurs ou des médecins, libres de leurs mouvements et qui voyaient beaucoup de chose. Ils avaient une double mission : fournir du renseignement et réceptionner des parachutistes au cours des exercices que nous organisions une fois par mois. Il fallait être capable de baliser une plaine à la lampe de poche et de conduire les hommes en lieu sûr sans éveiller l'attention." Certaines épouses connaissaient le "hobby" de leur mari, d'autres pas. Chez les Stay Behind, le secret et le cloisonnement étaient poussés à l'extrême, pour ne pas reproduire les erreurs, coûteuses en vie humaines, de la Seconde Guerre mondiale.

Leur appartenance aux paras-commandos offrait une couverture parfaite aux 16 ou 17 membres du SDRA-8, surnommés les "mines de rien". "Nous étions un peu des forces spéciales, explique Roger Durez. Nous sortions beaucoup de nuit et faisions beaucoup de terrain." C'est ainsi qu'une trentaine de petits containers de 60 cm sur 40 cm ont été cachés dans les bois à la faveur d'exercices militaires. Situés dans l'environnement des agents dormants, ils étaient destinés à contenir des documents opérationnels et une radio Harpoon. A n'ouvrir qu'en cas d'invasion.

A la pointe des techniques clandestines grâce à leurs contacts internationaux, les hommes du SDRA-8 ont introduit dans l'armée belge les sauts en tandem. Ils se faisaient parachuter dans des pays voisins à l'insu des autorités locales, excepté de leurs discrets homologues. "Ce n'était pas un jeu, précise Bernard Legrand. On vivait la réalité." La dissolution du SDRA-8 a été un choc et une perte. "Je représentais une équipe de gens extrêmement bien formés, expérimentés et d'une totale confiance, poursuit-il. Dans le cadre de l'affaire Gladio, certains ont essayé de les faire parler. Ils se sont toujours heurtés à leur esprit d'équipe. Nos clandestins aussi étaient des patriotes de grande valeur. Il ne fallait pas détruire ce service mais, éventuellement, le réorienter. On l'a brutalement supprimé par ignorance et par peur du scandale, sans tenir compte des programmes internationaux auxquels nous participions. Le chef d'état-major voulait faire des économies car nos activités de couverture, sauts à haute altitude, plongées sous-marines, opérations spéciales, coûtaient trop cher à ses yeux." Résultat ? "Certains alliés pourraient avoir pris la place..."

Le bras de fer avec les autorités se déroula dans un contexte politique particulier. En effet, le ministre de la Défense de l'époque, Guy Coëme (PS), avait failli prendre pour chef de cabinet-adjoint le colonel Guy Binet, attaché au service des achats du quartier-général d'Evere mais aussi espion à la solde de l'URSS. "Le SDRA-3 avait découvert le pot aux roses, mais c'était resté en interne. Tout cela est déclassifié maintenant...", glisse Bernard Legrand. Le 5 septembre 1988, donc, le colonel Binet est arrêté et passe aux aveux. Mais le SGRS, qui se méfiait de l'entourage du ministre socialiste, et pour cause, s'était abstenu de mettre celui-ci formellement au courant de l'existence du Stay Behind. Quand l'affaire Gladio éclata, Guy Coëme fit celui qui tombait des nues. Il avait pourtant été informé par la Sûreté de l'État de la participation de l'armée à l'ACC et lui-même l'évoquait dans un courrier confidentiel du 7 septembre 1990 au président de la Commission de la Défense nationale, Charles Poswick. Il réclama la dissolution du SDRA-8.

Les sénateurs et l'opinion publique voulaient savoir si le "Gladio" belge n'était pas lié aux tueurs du Brabant. L'intérêt judiciaire pour cette question subsiste : la juge d'instruction Martine Michel a envoyé ses enquêteurs réinterroger le colonel Legrand. "Après la découverte de Gladio, Guy Coëme a réagi de façon incroyablement légère, sans attendre d'en savoir davantage, accuse Bernard Legrand. Alors que je lui avais dit à 16 heures qu'il n'y avait pas de lien avec les tueries du Brabant, à 19h30 (NDLR : le 7 novembre 1990), il déclarait au JT qu'il avait la solution (NDLR : "Je veux maintenant découvrir s'il existe un lien entre les activités de ce réseau secret et la vague de crimes qui a ensanglanté notre pays durant ces dernières années"). Il a dû paniquer, je ne sais pas comment un ministre de la Défense pouvait se lancer ainsi... A partir de ce moment-là, il était très difficile de reprendre le contrôle. On a mis l'enquête sur une fausse piste et on a perdu énormément de temps."

Même le général Charlier donna des ordres pour que ses militaires révèlent le nom des Stay Behind à un aréopage de trois magistrats. "Nous étions réunis dans la grande salle de l'état-major général, se souviennent, chacun de leur côté, Bernard Legrand et Roger Durez. Un adjudant s'est levé et a dit : "Mon général, si je donnais les noms, je ne pourrais plus me regarder dans la glace quand je me rase." Le général a fermé son dossier et est parti." Bernard Legrand prolonge : "Je ne comprends toujours pas cet acharnement. L'identité de nos agents dormants était couverte par le secret professionnel que défend la loi et nous avions signé un engagement avec eux." En 1990, il y en avait encore 60 agents dormants opérationnels, dont 42 gérés par le SDRA-8. Le patron du SGRS, le général Raymond Van Calster, les remercia personnellement dans une lettre aujourd'hui rendue publique. Avant de quitter la scène, la "bande de têtus" avait rendu ses dossiers soigneusement indéchiffrables. ?

(1) L'exposition Classified présente l'histoire du SGRS, à Institut des Vétérans, 45-46, boulevard du Régent, à Bruxelles. Jusqu'au 6 décembre

http://www.standaard.be/cnt/dmf20151106_01959286

Luitenant-kolonel Bernard Legrand, de man achter SDRA8, het Belgische Gladio

‘Niemand zal ooit weten wie onze geheim agenten waren’

07 november 2015 | Mark Eeckhaut

(...)

Il est normal d'imaginer , pour un de nos représentants, que les Stay aient pu être impliqués dans les TBW ; ils sont incapables de concevoir que des gens s'engagent à risquer leur peau ( et celles des proches ) gratuitement au nom d'une certaine "liberté" ou d'une forme aiguë de patriotisme.

Nos représentants semblant pratiquer la religion de l'avantage financier, du placement familial ou des amis, de la fraude et de la prévarication et concussion à grande échelle... ( je ne les ai pas entendu demander à réduire le niveau de leur pension ou à augmenter leurs années de prestation pour l'obtenir, lorsqu'ils ont voté -pour la populace- la prolongation des années de cotisation et la réduction du calcul de la pension. )

Par contre, l'occasion était trop belle à l'époque pour certains de faire des déclarations fracassantes (et sans risque) devant les médias...