Christiaan Bonkoffsky

Dernier suspect en date :



Un ancien gendarme de l'unité spéciale Groupe Diane, décédé il y a deux ans, intéresse fortement les enquêteurs qui tentent de faire la lumière sur les Tueries du Brabant, écrivent samedi les journaux La Dernière Heure et Het Laatste Nieuws.

La haute taille du gendarme correspondrait à celle du "Géant", maintes fois décrit, des Tueries, rapporte la DH.

L'ancien gendarme en question aurait été renvoyé du Groupe Diane peu avant les évènements, et une blessure au pied qui lui avait valu une incapacité de travail, à une période suivant les tueries de Braine l'Alleud et d'Overijse, pourrait correspondre à une caractéristique du Géant observée par des témoins: le fait qu'il boitait, à la tuerie d'Alost.

Si les enquêteurs s'intéressent à l'ex-gendarme, ce serait parce que des individus ont signalé qu'avant de mourir, il a fait des révélations l'impliquant dans les Tueries du Brabant.

Des cafés d'Alost et Termonde ont récemment reçu la visite d'enquêteurs, qui y ont présenté des photographies de l'ancien gendarme.

Le procureur général Christian De Valkeneer indique que "la piste Diane fait partie des pistes sur lesquelles nous travaillons", mais que "pour le reste", il ne fera "pas de commentaire".

Source : http://www.rtl.be/info/belgique/faits-divers/tueries-du-brabant-les-enqueteurs-s-interessent-a-un-ex-gendarme-decede-du-groupe-diane-963633.aspx

Le gars avait une page Facebook : https://www.facebook.com/christiaan.bonkoffsky?lst=100012789048247%3A100006174601160%3A1508566764

On parle de lui en néerlandais ici sur une page d'anciens gendarmes : http://blog.seniorennet.be/rijkswacht/reageer.php?postID=1766138

A droite sur la photo en pirate.

Evidemment, c'est une piste plus que sérieuse. Tout, absolument tout, correspond. Les armes, les gilets pare-balle, le mode opératoire commando, la connaissance d'éléments matériels, la difficulté à voler des véhicules. Le descriptif physique aussi...
Chaud, les marrons !

HERVE à écrit :

''Il manque une colonne (page 7) à l'article de Gilbert Dupont dans la "Dernière Heure" de ce matin (voir ci-dessus). Rien d'important si ce n'est que le gendarme en question a été mis à la porte de la brigade Diane "un peu avant" le début des tueries.''

Etait-il toujours membre lors du vol des HK la nuit du réveillon?
Géant aurait été reconnu porteur d'un HK à Alost

Cordialement

michel a écrit:

A droite sur la photo en pirate.

Jolies lunettes !

michel a écrit:

On parle de lui en néerlandais ici sur une page d'anciens gendarmes : http://blog.seniorennet.be/rijkswacht/reageer.php?postID=1766138

Regardez la sympathie qu'il dégagait avec les commentaires.
Fausse piste à mon avis

De Morgen - 21 Okt. 2017
Pagina 2
Is het na 32 jaar dan toch gebeurd? Speurders denken een naam en een gezicht te kunnen plakken op de 'reus' van de Bende van Nijvel en enkele andere daders. Het zijn allemaal leden van de vroegere Groep Diane, ex-rijkswacht dus. Dat bevestigt procureur-generaal Christian De Valkeneer.
De gouden tip - daar lijkt het toch wel sterk op - kwam een jaar geleden via David Van de Steen. Hij was 9 toen hij op 9 november 1985 zijn ouders zag geëxecuteerd worden op de parking van de Delhaize in Aalst en zelf een kogelregen in zijn buik kreeg. Van de Steen, nog dag en nacht bezig met de zaak, werd gecontacteerd door een vriend van de in 2015 overleden K.B.

Die werkte eind jaren 70 en begin jaren 80 bij de Groep Diane. De speciale gevechtseenheid van de toenmalige rijkswacht die in 1992 is omgedoopt tot het Speciale Interventie Eskadron. B. stond bekend als een stevige drinker, was kind aan huis in een aantal Brusselse bordelen. Hij was ook erg groot, ongeveer 1,90 meter. En lid van een practical shooting club, een in die tijd slechts door enkelingen beoefende schiettechniek die leek te zijn toegepast tijdens de raids van de Bende.

Verwonding aan de voet

Volgens de vriend kwamen na zijn dood binnen de familie van B. de tongen los. Hij was de legendarische reus van de Bende van Nijvel, die verantwoordelijk wordt gehouden voor 28 doden tussen 1982 en 1985.

Van de Steen trok met zijn gegevens naar de cel Waals-Brabant in Charleroi. Het leek een zoveelste tip van dertien in een dozijn. Speurders vroegen allereerst de medische dossiers op van B. Ze stelden vast dat de man tijdens de tweede golf van Bende-aanslagen, op vrijdag 27 september en vrijdag 9 november 1985, telkens verlof had opgenomen. Opmerkelijk: op maandag 30 september meldde hij zich ziek vanwege een verwonding aan zijn voet.

De dubbele raid, met een interval van minder dan een halfuur op de Delhaize-warenhuizen in Eigenbrakel en Overijse, was de meest drieste van de Bende tot dan toe. In Eigenbrakel werden drie mensen gedood, in Overijse vijf, onder wie bankier en rijkswachtinformant Léon Finné.

Opmerkelijk was de erg schamele buit in Eigenbrakel en Overijse, telkens 200.000 frank, zo'n 5.000 euro. Wat erop leek te wijzen dat de Bende, telkens bestaande uit drie mannen, uit was op terreur, eerder dan op geld. "Deze piste is nieuw en ze is credibel", zo bevestigde procureur-generaal Christian De Valkeneer gisteravond aan de redactie. "Het is aannemelijk dat de feiten zijn gepleegd door mensen die daar een opleiding voor hadden gekregen, zoals bij de speciale eenheden. De Groep Diane dus."

Hulp van familie B.

Na de dubbele aanslag bleef B. zich wekenlang ziek melden, om daarna terug aan het werk te gaan en op de dag van de aanslag in Aalst opnieuw verlof te nemen. Ook verder teruggaand in de tijd blijkt B. bij nagenoeg elke Bende-raid verlof te hebben genomen. De "reus" was eind 1985 een constante in alle getuigenissen van overlevenden. Met dat verschil dat in Aalst enkele ooggetuigen melding maakten van het feit dat hij mankte. Nu wordt aangenomen dat hij zich in Overijse heeft verwond aan zijn voet.

Meer nog dan de vele toevalligheden valt de attitude van familieleden van B. op. Zij werken actief mee aan het onderzoek, vooral de broer en de ex-echtgenote. Zij zeggen jarenlang te hebben rondgelopen met hun geheim en lijken opgelucht. Zij beweren dat K.B. in de jaren voor de Bende-aanslagen deelnam aan extreemrechtse trainingskampen in de Ardennen en optrad als schietinstructeur.

"Deze mensen zijn nu erg ongerust", zegt De Valkeneer. "Ze zijn zeer eerlijk en oprecht geweest tegen ons en hebben verklaringen afgelegd, maar vrezen natuurlijk wel reacties."

Na de laatste Bende-raid verliet B. de Groep Diane en ging aan de slag bij de rijkswacht van Dendermonde. Na zijn pensioen ging het bergaf met hem. Hij geraakte verwikkeld in een scheiding, ging nog meer drinken, raakte sociaal geïsoleerd en stierf eenzaam.

Volgens De Valkeneer viseert het onderzoek meerdere leden van de toenmalige Groep Diane van eind jaren 70. "De meesten zijn overleden", zegt hij. "Maar sommigen leven nog." Opgravingen van lichamen voor een DNA-test is volgens de magistraat niet aan de orde. "De lichamen zullen ons niets vertellen. Wij gebruiken andere methoden."

David Van de Steen en zijn advocaat Jef Vermassen weigerden gisteren elke toelichting. Zij leven allebei al een jaar in de overtuiging dat de speurders eindelijk op het goede spoor zitten. Naar hun gevoel nam het enthousiasme bij de speurders in Charleroi, onder wie enkele oud-rijkswachters, af naarmate het nieuwe spoor het goede leek te worden.

En daar ligt de verklaring voor de verrassende uitspraak van Jef Vermassen, vorige week tegenover TV Oost: "Ik weet wie achter de bende van Nijvel zit."

Mogelijk is het die uitspraak die de speurders heeft wakker geschud. Deze week trokken politiemensen uit Charleroi met een foto van B. naar cafés in en rond Aalst, zo berichten collega's van Het Laatste Nieuws. De speurders hopen via herkenningen na 32 jaar het leven van K.B. te kunnen reconstrueren.

In 2015 keurde de Kamer nog een wetsontwerp goed waardoor de verjaringstermijn van de zaak op veertig jaar in plaats van dertig jaar kwam te liggen. Wat betekende dat de speurders tien jaar extra kregen om de zaak uit te zoeken.

DOUGLAS DE CONINCK

BONKOFFSKY Christiaan
Geboren op 4 april 1954 en overleden op 14 mei 2015
Oudgediende Bde AALST

Crematie op 20 mei 2015

Il y a des chances que les tueurs aient été des braves hommes dans la vie de tous les jours, sinon ils auraient été démasqués (c'est le cas de le dire, pour ce type avec une tête de mort sur la tête!).

Il resterait à trouver des preuves et des complices (Diane ou autre). On pourrait avoir affaire à plusieurs gendarmes de Diane et des extérieurs. Cas classique : voir "autre pistes", les policiers de Lyon, piste ouverte par moi-même.

"Autre piste : gang de policiers"

"Le gang des policiers ripoux de Lyon désigne une association de malfaiteurs constituée de policiers lyonnais en exercice, à l'origine d'une soixantaine de vols à mains armées et trois homicides commis en bande organisée dans la région lyonnaise entre juin 1985 et novembre 1990. Outre l'appartenance au corps de la police nationale d'au moins cinq d'entre eux, la particularité du modus operandi de leurs attaques sérielles était l'usage de masques de vieillards ou de politiciens, le plus souvent contre des établissements proposant le système du pari mutuel urbain. "

Je n'irai pas jusqu'à dire qu'il y a des liens entre les deux affaires, mais le mode opératoire et le casting pourraient correspondre.

CS1958 a écrit:

BONKOFFSKY Christiaan
Geboren op 4 april 1954 en overleden op 14 mei 2015
Oudgediende Bde AALST

Crematie op 20 mei 2015

Mais aussi, pour la personne en question, sur le site des anciens de la gendarmerie : «quelques années à Dendermonde (1976 jusqu'à la fin des années 80). »

Il faudrait savoir si parmi ses relations se trouvaient des arabes ou des hispaniques. J'ai l'impression que c'était le cas pour le groupe Diane de l'époque.

Il est fort possible que Lekeu ait tout compris, et ai fait le rapprochement. Le comportement de Lekeu s'explique brusquement : il connaissait effectivement les tueurs (sans probablement faire partie de la bande) et a préféré prendre la fuite aux USA. Il devait avoir lui-même des casseroles.

Globalement, on s'aperçoit que les enquêteurs progressent, explorent des pistes avec méthode et ténacité. C'est bien.

Frédéric a écrit:

Il faudrait savoir si parmi ses relations se trouvaient des arabes ou des hispaniques.

Sorry pour le hors sujet, mais en ce qui concerne le suspect de Guy c'est positif, un de ses complices était un gendarme maroccain

edit : ça fait quand même beaucoup de suspects ces dernières semaines : Guy E. (piste de Guy), "le monsieur au gateau" (piste de Chronos) et maintenant ce gendarme

Je crois comprendre à la lecture de l'article de presse en néerlandais qu'en ce qui concerne l'entourage de l'intéressé et son mode de fonctionnement, il était en tout cas question d'une forte propension pour l'alcoolisme ainsi que pour les maisons closes. Ainsi, nous pouvons nous retrouver le cas échéant dans un monde interlope

Il faut s'intéresser aussi à ceci :

Voici une interview de Pint publiée il y a quelques années dans HUMO (traduction faite par lagloupette02)

Conversation avec Arsène Pinte
Vous avec créé le groupe Diane avec le colonel de gendarmerie René Mayerus, décédé depuis. On le retrouve dans les schémas du WNP, mais on ne sait pas exactement quel y était son rôle.
Oui, Mayerus était le chef de la légion mobile de l'époque. J'étais son adjoint. J'étais responsable des opérations de la légion.
Quel genre d'homme était Mayerus ?
Mayerus était assez compétent. Je l'ai rencontré quand il était capitaine et instructeur à l'école de gendarmerie. Il avait énormément d'amis parmi les bas gradés du personnel de la gendarmerie. Quand ces personnes avaient des problèmes, ou même sans cela, elles allaient trouver Mayerus. Il était assez rebelle vis-à-vis de la hiérarchie, il était tout le temps en conflit avec ses supérieurs. A un moment donné, Mayerus s'est trouvé en Allemagne. Il y a rencontré beaucoup de membres de la Bundssicherheit, de services de police allemande. Plus tard, quand il est devenu commandant de la légion, ces personnes venaient le saluer régulièrement. C'était un ancien résistant, c'est pour cela que j'ai été fort étonné quand j'ai vu qu'il appartenait au personnel du WNP de Paul Latinus. Ce n'était pas son genre. Qu'il ait connu Latinus, c'est possible, mais qu'il fasse partie de cette structure ? Mayerus était une grande gueule. Il en disait beaucoup, mais pour ce qui est de passer à la pratique ?
Quel genre de choses disait-il ?
Il aimait boire un whisky et alors il commençait : "Ce pays ne ressemble à rien, et ces politiciens ? Il n'y a pas d'autorité, Nom de Dieu, il faudra un bon coup d'état."
Vous l'avez entendu dire cela ?
Peut-être bien, oui. Mais je ne le prenais pas au sérieux. Ca se disait dans beaucoup de casernes et cela se dit peut-être encore toujours : "Ils feraient mieux de faire un grand ménage dans la politique", des choses de ce genre. Je l'ai peut-être dit moi aussi.
Mayerus avait-il des relations politiques ?
Je ne l'ai jamais vu avec des politiques. A l'époque, tous les hauts gradés passaient chez nous via les cabinets de la défense, celui de P.W. Seghers, de Paul Vanden Boeynants, de Frank Swaelen. Le hasard veut qu'il n'y ait à ce moment-là que des PSC-CVP à la défense. Mayerus lui-même n'a jamais atterri dans un cabinet. Il n'était pas assez discret. C'était un bavard. Plus tard on rapporté à son propos des choses qui selon moi sont fausses. Mais est-ce que je sais tout ? On m'a dit qu'en 75-76, quand il était commandant du Brabant, il est allé se mêler de la BSR. Ce n'était vraiment pas dans les habitudes. Un full colonel qui s'intéressait aux enquêtes de la BSR.
Nous avons entendu que même après sa pension il a continué à s'occuper de la BSR. Il continuait à rendre visite à la gendarmerie et allait prendre des renseignements chez le chef de la section info de la BSR, Roger Tratsaert, qui gérait l'information politique dont la gendarmerie disposait. On dit de lui qu'il était le messager des services d'information américains.
Quelqu'un m'a dit un jour : "Nom de Dieu, le "Men" (c'était son surnom) est toujours en train de farfouiller à la BSR." Pourquoi ? Aucune idée.
Mayerus a-t-il amené lui-même des personnes à l’ESI)?
Oui. Mayerus disait : "Je connais une personne de confiance. Un wapenmaker ( ?) extraordinaire." Il s'agissait de l'adjudant Evance Collard, qui est devenu maîtres d'armes de l’ESI. Pour ce qui me concerne, rien ne s'est passé avec Collard. C'était un homme discret et fiable, et certainement pas un extrémiste. C'était nécessaire du reste, il occupait des fonctions de confiance à l’ESI. Il était toujours présent quand nous testions de nouvelles armes ou du nouveau matériel.
Le Groupe Diane disposait-il à l'époque de matériel et d'armes exclusives qu'on ne trouvait nulle part ailleurs ?
Oui. J'allais souvent à la Direction des Opérations ou chez le général pour y demander du matériel dont ils n'avaient encore jamais entendu parler. Des riot guns par exemple. Actuellement, chaque garde champêtre dispose d'un riot gun. Mais à l'époque ? Nous voulions des riots pour le SIE, afin de pouvoir tirer avec précision des lacrymogènes. La gendarmerie ne disposait que de lourds engins dont on pouvait tout juste espérer que la grenade irait plus ou moins dans la bonne direction. Avec un riot gun, on atteignait une très grande précision. On pouvait bien mieux viser la cible, parce qu'une cartouche lacrymogène de riot gun est beaucoup plus petite qu'une grenade lacrymogène et on peut donc travailler avec une grande précision. Plus besoin d'enfumer tout un bâtiment et de le rendre inutilisable pendant 2 semaines. C'est arrivé à Middelkerke par exemple, où un homme qui avait abattu un officier a été arrêté dans une friterie grâce à un lacrymogène. Les propriétaires de la friterie n'ont pas pu travailler pendant 15 jours.
Avez-vous acheté les armes Heckler et Koch qui ont été volées dans un garage de l’ESI en 1982 ?Oui, nous étions alors à la recherche de silencieux à poser sur des mitraillettes, de manière à pouvoir tirer lors d'un kidnapping ou d'un détournement sans que cela s'entende. Nous disposions à l'époque de mitraillettes 9 mm Uzi israéliennes, qui étaient fabriquées sous licence par la FN, et nous avons parcouru le monde à la recherche de silencieux. En vain. Les Israéliens avaient un système qui ne ressemblait à rien. C'est alors que nous avons reçu de la documentation de Heckler et Koch. Cette entreprise livrait des armes équipées de silencieux à la GSG 9 allemande. A l'époque il était impensable pour un service belge d'acheter des armes qui n'auraient pas été des FN. Nous avons donc travaillé à l'insu de la FN et nous avons finalement pu acheter ces Heckler et Koch grâce à Wegener, le patron du GSG 9. Heckler et Koch n'exportait pas ces armes. Elles n'étaient produites que pour des unités allemandes. Personne d'autre en Belgique n'en disposait et on ne pouvait les acheter nulle part. C'était le nec plus ultra. Avec un Heckler et Koch on peut tirer coup par coup avec autant de précision que dans un stand de tir. C'est une arme de précision en même temps qu'une arme d'attaque, une mitraillette équipée d'un chargeur de 30 cartouches. J'étais très ennuyé quand ils ont été volés. Nous avions donné notre parole lorsque nous les avions achetés. Ces armes ne pouvaient pas atterrir dans d'autres mains, sûrement pas dans celles de gangsters ou de terroristes. Ils auront dû en tirer une tête au GSG 9 et chez Heckler et Koch !
Avez-vous été étonné en apprenant que c'était justement ces Heckler et Koch qui avaient été volés à l’ESI ?
Non. Je savais que ça arriverait. En 1982 j'avais déjà quitté l’ESI, mais j'ai eu de la peine quand j'ai vu ce qui s'y était passé. Je parlais beaucoup avec la colonel Francis Jennes, à l'époque commandant d'unité à l’ESI, à propos du secret et de la sécurisation du groupe. Quand Jennes a repris l'affaire, on n'a, à mon avis, pas accordé assez d'attention à la sécurisation. Quand j'étais à l’ESI tout était très clair. Si vous n'apparteniez pas à l’ESI, vous n'aviez rien à y faire. On ne répondait pas aux questions et aucune personne étrangère au service n'entrait dans l'atelier de Collard, au premier étage du garage de la caserne du boulevard Général Jacques, où le matériel de l’ESI était entreposé. Quelques personnes seulement savaient ce qui se passait à l’ESI, à savoir le staff général et les collaborateurs directs. Personne d'autre ne devait s'en occuper. Du reste, ce matériel était très exclusif.
Cela a changé sous Jennes ?
Absolument. De mon temps, le matériel ne se trouvait pas dans le garage où étaient entreposées les voitures, mais dans une pièce séparée, sécurisée, où se trouvait aussi l'atelier de Collard. Donc, quand vous vouliez utiliser le matériel, il fallait passer par Collard et ses adjoints. Il se trouvait toujours quelqu'un dans cette pièce. 24h/24. Les personnes qui faisaient les patrouilles ABT venaient y manger leurs tartines la nuit. Un système simple mais efficace. Le matériel d'intervention ne pouvait quitter le dépôt et être chargé dans les véhicules en cas d'alerte. On perdait une dizaine de minutes, mais c'était sans importance. Par exemple, un avion est intercepté. Avant de pouvoir l'approcher, des négociations doivent avoir lieu, il faut l'accord du politique, la justice doit également agréer et quelqu'un doit être prêt à assumer la responsabilité de l'intervention. En Belgique, avant d'avoir réglé tout ça, on a déjà perdu quelques heures. Ces dix minutes ne font donc aucune différence. Mais Jennes ne voulait pas perdre ces 10 minutes. Il a donc donné l'ordre de charger le matériel dans les voitures. Sous sa direction, toutes ces affaires, ces , des explosifs, des détonateurs et toute sorte de matériel trainaient dans les voitures dans le garage de l’ESI, et non plus dans le dépôt. Si seulement il s'était agi de voitures blindées. Non, c'étaient de simples Peugeot et Range Rover. J'ai souvent dit à Jennes : "Francis, tu es fou. Le premier imbécile venu entre, prend une voiture et file avec la moitié de ton matériel.". Il cherchait les ennuis. La caserne du Boulevard Général Jacques, où se trouvaient parfois jusqu'à 2500 personnes, était un véritable pigeonnier. On y donnait des cours, les séances d'information technique pour les majors y étaient organisées, on y organisait des démonstrations auxquelles assistaient souvent des civils. Tout le monde y entrait et en sortait, et tout le monde avait facilement accès au garage du SIE. Un contrôle était exercé à l'entrée de la caserne, mais il ne servait pas à grand-chose. On n'avait aucune peine à entrer dans la caserne. A l'entrée ils n'ouvraient quand même pas l'œil. Nous nous énervions, nous disions "Vous devez demander des preuves d'identité et les garder", mais ça ne servait à rien. Si vous aviez assez de culot et un képi sur la tête et que vous criiez : "Groupe Diane" sans s'arrêter à l'entrée, les préposés aux contrôles n'osaient rien dire. Parce que le Groupe Diane, il valait mieux ne pas s'en occuper.
Il est très vite apparu que le vol avait été commis de l'intérieur, par quelqu'un qui savait que Jennes faisait entreposer le matériel de l’ESI dans les voitures et qu'il y avait peu de contrôle. Le grand suspect du vol était l'ex-gendarme Bouhouche, ancien membre de la BSR de Bruxelles. Plus tard on retrouverait des armes volées à l’ESI chez Bouhouche. Bouhouche était un ami de Mayerus. Bouhouche et Beyer faisaient des affaires, via leur bureau de détectives ARI, avec l'Institut Européen de Management, une entreprise de sécurité. Mayerus faisait partie du conseil de direction de cette affaire, ainsi que l'ex ambassadeur américain Douglas Mac Arthur junior. Cette affaire était tellement louche qu'après un mauvais conseil de la part de la sûreté de l'Etat, elle a perdu la protection d'un ministère belge. L'un a-t-il à voir avec l'autre ?
En tous cas, Bouhouche avait des contacts avec le groupe Diane. J'ai commencé à soupçonner Bouhouche quand j'ai su qu'il connaissait Collard et qu'il le recherchait à l’ESI pour l'entendre sur les armes de l'escadron. Bouhouche était fanatique des armes et Collard aussi. Quand on entend alors que Bouhouche et son Beyer rentraient parfois deux fois par semaine chez Collard pour parler armes et voir ce qui s'y trouvait ! Avec moi çà n'aurait pas été vrai. Je ne suis pas très méticuleux, mais je suis très méfiant. Il y avait là beaucoup trop de choses sensibles, qui ne pouvaient pas être révélées. Quand on apprend par après le genre de castars qu'ils étaient, plus besoin de chercher hein. La plupart des policiers en sont persuadés et c'est aussi mon idée, même s'ils n'ont pas été jugés pour ce vol. C'est pour cela que j'ai dit lors de la Commission bis "A mon avis on a très mal travaillé dans l'enquête sur ce vol".

Si un gendarme de Diane est mêlé à cette histoire, il est probable que d'autres le soient également. Mais ils ne le sont pas tous, forcément. Un sacré sac de nœuds à démêler.

Mais oui, globalement, on se rapproche maintenant de la vérité, c'est indéniable. Les pistes farfelues sont refermées les unes après les autres.

Voici un document (condoléances) de ces anciens collègues....

Sait-on s'il avait les yeux bleus et s'il était bilingue sans accent (flamand) ?

Attention toutefois aux "confidences" faites avant de mourir : un traitement palliatif à base d'héroïne peut faire délirer complètement un individu.

Il semblerait qu'il porte de réels verres correcteurs en tout cas

Cordialement

Y-a-t-il eu des prélévements ADN dans son entourage ?

Son emploi du temps de l'époque, son entourage d'alors, ses points de chute (restaurants,...) doivent être examiné à la loupe.

Je crois que le temps est venu d'aller rechercher, mon homonyme le Colonel Gérard LHOST :
Date de naissance 27/01/1940
Adresse 1979 à 1986 : rue du Trône, 16 1O5O IXELLES
Adresse 1986 à 2017 : 1040.... ETTERBEEK......par MP

michel a écrit:

Il faut s'intéresser aussi à ceci :

Voici une interview de Pint publiée il y a quelques années dans HUMO (traduction faite par lagloupette02)

Conversation avec Arsène Pinte
Vous avec créé le groupe Diane avec le colonel de gendarmerie René Mayerus, décédé depuis. On le retrouve dans les schémas du WNP, mais on ne sait pas exactement quel y était son rôle.
Oui, Mayerus était le chef de la légion mobile de l'époque. J'étais son adjoint. J'étais responsable des opérations de la légion.
Quel genre d'homme était Mayerus ?
Mayerus était assez compétent. Je l'ai rencontré quand il était capitaine et instructeur à l'école de gendarmerie. Il avait énormément d'amis parmi les bas gradés du personnel de la gendarmerie. Quand ces personnes avaient des problèmes, ou même sans cela, elles allaient trouver Mayerus. Il était assez rebelle vis-à-vis de la hiérarchie, il était tout le temps en conflit avec ses supérieurs. A un moment donné, Mayerus s'est trouvé en Allemagne. Il y a rencontré beaucoup de membres de la Bundssicherheit, de services de police allemande. Plus tard, quand il est devenu commandant de la légion, ces personnes venaient le saluer régulièrement. C'était un ancien résistant, c'est pour cela que j'ai été fort étonné quand j'ai vu qu'il appartenait au personnel du WNP de Paul Latinus. Ce n'était pas son genre. Qu'il ait connu Latinus, c'est possible, mais qu'il fasse partie de cette structure ? Mayerus était une grande gueule. Il en disait beaucoup, mais pour ce qui est de passer à la pratique ?
Quel genre de choses disait-il ?
Il aimait boire un whisky et alors il commençait : "Ce pays ne ressemble à rien, et ces politiciens ? Il n'y a pas d'autorité, Nom de Dieu, il faudra un bon coup d'état."
Vous l'avez entendu dire cela ?
Peut-être bien, oui. Mais je ne le prenais pas au sérieux. Ca se disait dans beaucoup de casernes et cela se dit peut-être encore toujours : "Ils feraient mieux de faire un grand ménage dans la politique", des choses de ce genre. Je l'ai peut-être dit moi aussi.
Mayerus avait-il des relations politiques ?
Je ne l'ai jamais vu avec des politiques. A l'époque, tous les hauts gradés passaient chez nous via les cabinets de la défense, celui de P.W. Seghers, de Paul Vanden Boeynants, de Frank Swaelen. Le hasard veut qu'il n'y ait à ce moment-là que des PSC-CVP à la défense. Mayerus lui-même n'a jamais atterri dans un cabinet. Il n'était pas assez discret. C'était un bavard. Plus tard on rapporté à son propos des choses qui selon moi sont fausses. Mais est-ce que je sais tout ? On m'a dit qu'en 75-76, quand il était commandant du Brabant, il est allé se mêler de la BSR. Ce n'était vraiment pas dans les habitudes. Un full colonel qui s'intéressait aux enquêtes de la BSR.
Nous avons entendu que même après sa pension il a continué à s'occuper de la BSR. Il continuait à rendre visite à la gendarmerie et allait prendre des renseignements chez le chef de la section info de la BSR, Roger Tratsaert, qui gérait l'information politique dont la gendarmerie disposait. On dit de lui qu'il était le messager des services d'information américains.
Quelqu'un m'a dit un jour : "Nom de Dieu, le "Men" (c'était son surnom) est toujours en train de farfouiller à la BSR." Pourquoi ? Aucune idée.
Mayerus a-t-il amené lui-même des personnes à l’ESI)?
Oui. Mayerus disait : "Je connais une personne de confiance. Un wapenmaker ( ?) extraordinaire." Il s'agissait de l'adjudant Evance Collard, qui est devenu maîtres d'armes de l’ESI. Pour ce qui me concerne, rien ne s'est passé avec Collard. C'était un homme discret et fiable, et certainement pas un extrémiste. C'était nécessaire du reste, il occupait des fonctions de confiance à l’ESI. Il était toujours présent quand nous testions de nouvelles armes ou du nouveau matériel.
Le Groupe Diane disposait-il à l'époque de matériel et d'armes exclusives qu'on ne trouvait nulle part ailleurs ?
Oui. J'allais souvent à la Direction des Opérations ou chez le général pour y demander du matériel dont ils n'avaient encore jamais entendu parler. Des riot guns par exemple. Actuellement, chaque garde champêtre dispose d'un riot gun. Mais à l'époque ? Nous voulions des riots pour le SIE, afin de pouvoir tirer avec précision des lacrymogènes. La gendarmerie ne disposait que de lourds engins dont on pouvait tout juste espérer que la grenade irait plus ou moins dans la bonne direction. Avec un riot gun, on atteignait une très grande précision. On pouvait bien mieux viser la cible, parce qu'une cartouche lacrymogène de riot gun est beaucoup plus petite qu'une grenade lacrymogène et on peut donc travailler avec une grande précision. Plus besoin d'enfumer tout un bâtiment et de le rendre inutilisable pendant 2 semaines. C'est arrivé à Middelkerke par exemple, où un homme qui avait abattu un officier a été arrêté dans une friterie grâce à un lacrymogène. Les propriétaires de la friterie n'ont pas pu travailler pendant 15 jours.
Avez-vous acheté les armes Heckler et Koch qui ont été volées dans un garage de l’ESI en 1982 ?Oui, nous étions alors à la recherche de silencieux à poser sur des mitraillettes, de manière à pouvoir tirer lors d'un kidnapping ou d'un détournement sans que cela s'entende. Nous disposions à l'époque de mitraillettes 9 mm Uzi israéliennes, qui étaient fabriquées sous licence par la FN, et nous avons parcouru le monde à la recherche de silencieux. En vain. Les Israéliens avaient un système qui ne ressemblait à rien. C'est alors que nous avons reçu de la documentation de Heckler et Koch. Cette entreprise livrait des armes équipées de silencieux à la GSG 9 allemande. A l'époque il était impensable pour un service belge d'acheter des armes qui n'auraient pas été des FN. Nous avons donc travaillé à l'insu de la FN et nous avons finalement pu acheter ces Heckler et Koch grâce à Wegener, le patron du GSG 9. Heckler et Koch n'exportait pas ces armes. Elles n'étaient produites que pour des unités allemandes. Personne d'autre en Belgique n'en disposait et on ne pouvait les acheter nulle part. C'était le nec plus ultra. Avec un Heckler et Koch on peut tirer coup par coup avec autant de précision que dans un stand de tir. C'est une arme de précision en même temps qu'une arme d'attaque, une mitraillette équipée d'un chargeur de 30 cartouches. J'étais très ennuyé quand ils ont été volés. Nous avions donné notre parole lorsque nous les avions achetés. Ces armes ne pouvaient pas atterrir dans d'autres mains, sûrement pas dans celles de gangsters ou de terroristes. Ils auront dû en tirer une tête au GSG 9 et chez Heckler et Koch !
Avez-vous été étonné en apprenant que c'était justement ces Heckler et Koch qui avaient été volés à l’ESI ?
Non. Je savais que ça arriverait. En 1982 j'avais déjà quitté l’ESI, mais j'ai eu de la peine quand j'ai vu ce qui s'y était passé. Je parlais beaucoup avec la colonel Francis Jennes, à l'époque commandant d'unité à l’ESI, à propos du secret et de la sécurisation du groupe. Quand Jennes a repris l'affaire, on n'a, à mon avis, pas accordé assez d'attention à la sécurisation. Quand j'étais à l’ESI tout était très clair. Si vous n'apparteniez pas à l’ESI, vous n'aviez rien à y faire. On ne répondait pas aux questions et aucune personne étrangère au service n'entrait dans l'atelier de Collard, au premier étage du garage de la caserne du boulevard Général Jacques, où le matériel de l’ESI était entreposé. Quelques personnes seulement savaient ce qui se passait à l’ESI, à savoir le staff général et les collaborateurs directs. Personne d'autre ne devait s'en occuper. Du reste, ce matériel était très exclusif.
Cela a changé sous Jennes ?
Absolument. De mon temps, le matériel ne se trouvait pas dans le garage où étaient entreposées les voitures, mais dans une pièce séparée, sécurisée, où se trouvait aussi l'atelier de Collard. Donc, quand vous vouliez utiliser le matériel, il fallait passer par Collard et ses adjoints. Il se trouvait toujours quelqu'un dans cette pièce. 24h/24. Les personnes qui faisaient les patrouilles ABT venaient y manger leurs tartines la nuit. Un système simple mais efficace. Le matériel d'intervention ne pouvait quitter le dépôt et être chargé dans les véhicules en cas d'alerte. On perdait une dizaine de minutes, mais c'était sans importance. Par exemple, un avion est intercepté. Avant de pouvoir l'approcher, des négociations doivent avoir lieu, il faut l'accord du politique, la justice doit également agréer et quelqu'un doit être prêt à assumer la responsabilité de l'intervention. En Belgique, avant d'avoir réglé tout ça, on a déjà perdu quelques heures. Ces dix minutes ne font donc aucune différence. Mais Jennes ne voulait pas perdre ces 10 minutes. Il a donc donné l'ordre de charger le matériel dans les voitures. Sous sa direction, toutes ces affaires, ces , des explosifs, des détonateurs et toute sorte de matériel trainaient dans les voitures dans le garage de l’ESI, et non plus dans le dépôt. Si seulement il s'était agi de voitures blindées. Non, c'étaient de simples Peugeot et Range Rover. J'ai souvent dit à Jennes : "Francis, tu es fou. Le premier imbécile venu entre, prend une voiture et file avec la moitié de ton matériel.". Il cherchait les ennuis. La caserne du Boulevard Général Jacques, où se trouvaient parfois jusqu'à 2500 personnes, était un véritable pigeonnier. On y donnait des cours, les séances d'information technique pour les majors y étaient organisées, on y organisait des démonstrations auxquelles assistaient souvent des civils. Tout le monde y entrait et en sortait, et tout le monde avait facilement accès au garage du SIE. Un contrôle était exercé à l'entrée de la caserne, mais il ne servait pas à grand-chose. On n'avait aucune peine à entrer dans la caserne. A l'entrée ils n'ouvraient quand même pas l'œil. Nous nous énervions, nous disions "Vous devez demander des preuves d'identité et les garder", mais ça ne servait à rien. Si vous aviez assez de culot et un képi sur la tête et que vous criiez : "Groupe Diane" sans s'arrêter à l'entrée, les préposés aux contrôles n'osaient rien dire. Parce que le Groupe Diane, il valait mieux ne pas s'en occuper.
Il est très vite apparu que le vol avait été commis de l'intérieur, par quelqu'un qui savait que Jennes faisait entreposer le matériel de l’ESI dans les voitures et qu'il y avait peu de contrôle. Le grand suspect du vol était l'ex-gendarme Bouhouche, ancien membre de la BSR de Bruxelles. Plus tard on retrouverait des armes volées à l’ESI chez Bouhouche. Bouhouche était un ami de Mayerus. Bouhouche et Beyer faisaient des affaires, via leur bureau de détectives ARI, avec l'Institut Européen de Management, une entreprise de sécurité. Mayerus faisait partie du conseil de direction de cette affaire, ainsi que l'ex ambassadeur américain Douglas Mac Arthur junior. Cette affaire était tellement louche qu'après un mauvais conseil de la part de la sûreté de l'Etat, elle a perdu la protection d'un ministère belge. L'un a-t-il à voir avec l'autre ?
En tous cas, Bouhouche avait des contacts avec le groupe Diane. J'ai commencé à soupçonner Bouhouche quand j'ai su qu'il connaissait Collard et qu'il le recherchait à l’ESI pour l'entendre sur les armes de l'escadron. Bouhouche était fanatique des armes et Collard aussi. Quand on entend alors que Bouhouche et son Beyer rentraient parfois deux fois par semaine chez Collard pour parler armes et voir ce qui s'y trouvait ! Avec moi çà n'aurait pas été vrai. Je ne suis pas très méticuleux, mais je suis très méfiant. Il y avait là beaucoup trop de choses sensibles, qui ne pouvaient pas être révélées. Quand on apprend par après le genre de castars qu'ils étaient, plus besoin de chercher hein. La plupart des policiers en sont persuadés et c'est aussi mon idée, même s'ils n'ont pas été jugés pour ce vol. C'est pour cela que j'ai dit lors de la Commission bis "A mon avis on a très mal travaillé dans l'enquête sur ce vol".

A noter que la famille Mayerus a fait pression deux fois sur moi via un cabinet d'avocats pour retirer cet article...