Note : la photo ci-dessous est celle de Abdelkader Belliraj
Georges Timmerman
De vuile erfenis van een Saudische spion in BrusselOoit gehoord van
Al Mukhabarat
Al A’amah? De geheime dienst van Saudi-Arabië. Wie denkt dat deze griezels niet actief zijn in België: think again. Een belangrijke spion en geheimagent van de Saudi’s werkte tientallen jaren ongestoord in Brussel, waar hij een enorme puinhoop achterliet. Apache reconstrueert een surrealistisch verhaal uit een niet zo ver verleden.
Sinds de terreuraanslagen van november in Parijs groeit de kritiek op de Saudische controle over de Grote Moskee in Brussel, die volgens specialisten een sleutelrol speelt in de radicalisering van moslims in ons land. Voorlopig verandert er echter niets. De regering wacht op de resultaten van een rapport van de Staatsveiligheid over de Grote Moskee, zoals gevraagd door minister van Binnenlandse Zaken Jan Jambon (N-VA).
Nochtans waarschuwde de Staatsveiligheid vijftien jaar geleden
al voor de kwalijke invloed van de Saudi’s. “De leden van de ambassade van Saudi-Arabië die belast zijn met religieuze aangelegenheden hebben het wahabisme, de strenge en puriteinse officiële religieuze doctrine van dit land, ingevoerd in de Grote Moskee, tot schade van de gematigde moslims die gewoonlijk naar deze moskee komen”, stelde de dienst in een rapport van 2001. “Er werden bijzonder virulente preken gehouden, met name tegen Brussel dat de ‘hoofdstad van de kafirs’ (ongelovigen) wordt genoemd. De Dar El Iftah, het hoogste rechtscollege dat in Arabië religieuze en sociale geschillen beslecht, probeert er leden van de Saudi-Arabische religieuze politie (
Al Mutawa’a) te introduceren. Deze politie gaat door voor een ultraconservatieve instelling die toezicht houdt op de naleving van de islamitische zeden en de geboden van de koran streng oplegt.”
In 1967, kort voor de Zesdaagse Oorlog tussen Israël en zijn Arabische buurlanden, gaf koning Boudewijn de Grote Moskee cadeau aan de Saudische koning Faisal, mogelijk als dank voor een grote wapenbestelling bij FN Herstal of – zoals meestal wordt beweerd – omdat de Saudische koning Faisal bij zijn bezoek aan België een milde gift had gedaan voor de slachtoffers van de brand in het Brusselse grootwarenhuis Innovation. Hoe dan ook, het gebouw in het Jubelpark, een oud paviljoen van de wereldtentoonstelling van 1897, werd door de Regie der Gebouwen voor 99 jaar in erfpacht gegeven aan het Islamitisch Cultureel Centrum van België (ICC), een internationale vzw met de Saudische ambassadeur als voorzitter. Vervolgens werd het pand op kosten van de Saudi’s gerenoveerd, waarna de Grote Moskee in 1978 plechtig in gebruik kon worden genomen.
Joods complotOm die renovatiewerken in goede banen te leiden, stuurde het Saudische regime in 1970 een topman van haar geheime dienst naar Brussel:
Faez Al Ajjaz. Onder de cover van journalist verbleef dit personage gedurende dertig jaar ongehinderd in onze hoofdstad, ondanks zijn betrokkenheid bij een lange reeks duistere en zelfs ronduit illegale activiteiten: wapensmokkel, aanslagen op politiemannen, spionage, het financieren van een neonazistische groep en het dwarsbomen van gerechtelijke onderzoeken.
Al Ajjaz liet een breed spoor van verwarring, ontwrichting en vernieling achter zich, en de gevolgen van zijn vuile ‘erfenis’ zijn tot op de dag van vandaag voelbaar.
Zoals het een goede spion betaamt, zijn er weinig biografische gegevens over hem bekend. Geboren in 1922 in de Syrische hoofdstad Damascus had hij zowel een Syrisch als een Saudisch paspoort. Gehuwd met een Duitse afstammelinge van de familie Krupp. Zijn broer was piloot bij de Syrische luchtmacht. Stond bekend als vertrouweling van het Saudische hof. Dat hij werkte voor de Saudische geheime dienst is met zekerheid bekend dankzij uitgelekte rapporten van de Staatsveiligheid, een dienst die hem de codenaam Sirocco gaf. Volgens andere bronnen was hij zelfs de chef van de Saudische dienst voor heel West-Europa. Tegelijkertijd werkte hij ook voor andere westerse inlichtingendiensten. Vooraleer
Al Ajjaz naar België kwam, zou hij jarenlang advocaat en journalist geweest zijn in het Midden-Oosten en de Golfstaten, waar hij nauwe banden had met islamisten en Palestijnse terroristen in Libanon.
Eén keer had hij zich wel laten opmerken: in 1967 schreef
Al Ajjaz een inleiding bij de heruitgave van de Franstalige editie van de “Protocollen van de wijzen van Sion”, een rabiaat antisemitisch boek over een fictief joods wereldcomplot, uitgegeven door de Presses Islamiques in Beiroet. Het boek, dat op 200.000 exemplaren werd gedrukt, was blijkbaar bedoeld als propaganda tegen Israël. Franse journalisten die in 1974 met de Franse minister van Buitenlandse Zaken een bezoek brachten aan Saudi-Arabië, kregen een exemplaar ervan in handen gedrukt, als persoonlijke gift van koning Faisal, met de boodschap dat het ging om “de favoriete literatuur van de koning”. Ook later zal
Al Ajjaz zich onder andere in de bar van het Internationaal Perscentrum (IPC) aan de Brusselse Karel de Grotelaan profileren als een rabiate tegenstander van Israël. Een pose of een manier om toegang te krijgen tot links-progressieve milieus?
HoerenmadamFaez Al Ajjaz bleek in Brussel over ruime financiële middelen te beschikken. Hij installeerde zich in een chique appartement, eerst in de Sint-Michielslaan, daarna aan de Legerlaan, telkens in de buurt van het Brusselse Montgomeryplein, dat hij huurde voor 2.000 euro per maand. Hij reed in peperdure luxe-auto’s en bezat een fraaie villa in het Spaanse Marbella. Na verloop van tijd knoopte hij relaties aan in de hoogste kringen, onder meer met prins Albert (de latere koning Albert II), politicus Paul Vanden Boeynants en diens rechterhand baron Benoît de Bonvoisin. Tegelijk onderhield hij een netwerk van meer dan dertig betaalde informanten, onder wie ex-huurlingen, ambtenaren, rijkswachters en extreemrechtse figuren, die hem geschreven rapporten bezorgden over alles wat hem interesseerde.
Volgens toenmalig minister van Justitie Jean Gol, die zich baseerde op een rapport van de Staatsveiligheid, was
Al Ajjaz in 1975 een van de spilfiguren in een grote wapenlevering vanuit België aan de falangistische milities in Libanon, met een contractwaarde van 250.000 euro. De transactie verliep via een zakenrelatie in Beiroet van de beruchte wapenhandelaar Adnan Khashoggi. In Marbella, Parijs en Brussel werkte
Al Ajjaz samen met de grote spelers op de internationale wapenmarkt, zoals Khashoggi, die als tussenpersoon optraden tussen de Saudische prinsen en de belangrijkste defensieleveranciers in Europa en de VS. In 1982 bijvoorbeeld ging één van zijn Belgische loopjongens een cheque van 25.000 euro ophalen in Parijs, uitgeschreven door de Libanese wapenhandelaar Walid Koreitem op naam van
Al Ajjaz. Koreitem behoorde tot het selecte kringetje van Saudische agenten uit de entourage van Khashoggi, net zoals Akram Ojjeh, Samir Traboulsi en andere klanten van het luxe-callgirlnet van Madame Tuna, de hoerenmadam die opdook in de Eurosystem-zaak, het smeergeldschandaal rond de bouw van militaire hospitalen in Saudi-Arabië.
Al Ajjaz was in 1975 een van de spilfiguren in een grote wapenlevering vanuit België aan de falangistische milities in Libanon en hij speelde ook een cruciale rol in het Eurosystem-schandaal in 1975
Nadat het Eurosystem-schandaal in 1979 was losgebarsten, bleek dat ook
Al Ajjaz een cruciale maar nooit opgehelderde rol in de zaak had gespeeld. Zelf beweerde hij dat zijn rol beperkt bleef tot het verdedigen van de belangen van de Saudische koninklijke familie. De man die het contract met het Belgische consortium Eurosystem had getekend, als commandant van de Saudische Nationale Wacht, was immers prins Abdoellah, de latere (en vorig jaar overleden) koning. Maar wellicht was er meer aan de hand. Want
Al Ajjaz werkte ook samen met Elias El Turk, een falangistische politicus in Libanon die ook directeur was van EHS Health Testing Center, een Euroystem-filiaal in Beiroet dat enkel diende als doorgeefluik voor obscure geldstromen en dus een mogelijk distributiekanaal was voor corruptiegeld.
In de eerste helft van de jaren tachtig, terwijl de kogels van de ongrijpbare Bende van Nijvel en de bommen van het extreemlinkse CCC in het rond vlogen, amuseerde
Al Ajjaz zich met het financieren van Westland New Post (WNP), een gewelddadig neonazistische groepje dat wel speciaal leek opgericht om de politie- en veiligheidsdiensten te treiteren, belachelijk te maken en te compromitteren. WNP functioneerde als een parallelle inlichtingendienst en leek zich voor te bereiden op terreuraanslagen. In opdracht van
Al Ajjaz werden door WNP’ers bijvoorbeeld grote hoeveelheden geheime Navo-telexen gestolen, met allerlei ultragevoelige militaire informatie. Een ander project dat mogelijk uit de koker van
Al Ajjaz kwam, was om een aantal WNP’ers te laten infiltreren in de terreurnetwerken van de Libische kolonel Kadhafi. Ze zouden zich laten rekruteren in trainingskampen in Libië, om die netwerken vervolgens in één klap te kunnen uitschakelen. Het plan ging niet door omdat de militanten het zaakje niet vertrouwden. Diverse WNP’ers werden door
Al Ajjaz ingeschakeld als chauffeur, lijfwacht, secretaris, geldkoerier, verhuizer, privé-detective of informant.
In de jaren ’80 amuseerde
Al Ajjaz zich met het financieren van Westland New Post, een gewelddadig neonazistisch groepje dat speciaal leek opgericht om politie- en veiligheidsdiensten te treiteren en te compromitteren
De Saudische topspion bleek onder andere zeer geïnteresseerd in de moordaanslag op Naïm Khader, de vertegenwoordiger van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) in Brussel. Op vraag van de Saudi’s – en zeer tegen de zin van Amerikanen en de Israëli’s – hadden de Belgische autoriteiten in 1976 toegestemd in de opening van een PLO-kantoor, een officieuze ambassade in Brussel. Maar op 1 juni 1981 werd Khader bij het verlaten van zijn woning in Elsene op straat neergekogeld. De dader werd nooit gevonden. De verdenkingen gingen in de richting van de dissidente Palestijnse terreurgroep Abu Nidal en/of de Israëlische geheime dienst Mossad. WNP’s kregen van
Al Ajjaz de opdracht een Marokkaanse journalist in Brussel te observeren en te schaduwen. Kennelijk was het de bedoeling om hem te kunnen beschuldigen van de moord op Khader, om op die manier een vals spoor te creëren en de speurders in de verkeerde richting te sturen (zie verder). Kende
Al Ajjaz de echte daders en probeerde hij hen te beschermen?
Safari ClubEen ander onderwerp dat
Al Ajjaz blijkbaar interesseerde was de crisis in de Congolese provincie Shaba (Katanga). Na een inval door ‘linkse’ opstandelingen vanuit Angola in 1977 riep dictator Mobutu de hulp in van het Westen. De opstand werd uiteindelijk neergeslagen door Marokkaanse en Egyptische troepen. De interventie werd gefinancierd door Saudi-Arabië en discreet gesteund door de VS, België, Frankrijk en andere westerse landen. Paul Latinus, de WNP-leider die later ‘zelfmoord’ pleegde, beweerde dat hij op vraag van de Saudische ‘journalist’ een dossier had samengesteld over de rol van de Marokkaanse troepen en Israël in de Shaba-operatie.
De Safari Club groeide uit tot een ‘tweede CIA’, een parallelle versie van de Amerikaanse geheime dienst die volledig ontsnapte aan elke parlementaire democratische controle
In feite, zo kwam pas vele jaren nadien aan het licht, was de interventie in Shaba het werk van de Safari Club. Dat bleek een geheim internationaal samenwerkingsverband van de inlichtingendiensten van Frankrijk, Iran (toen nog onder de sjah), Egypte, Marokko en Saudi-Arabië. De naam verwijst naar de Mount Kenya Safari Club, eigendom van wapenhandelaar Adnan Khashoggi, waar de club voor het eerst vergaderde. De organisatie werd opgericht op initiatief van Alexandre de Marenches, de baas van de Franse geheime dienst SDECE, en was specifiek bedoeld om de communistische invloed in Afrika te bestrijden en om geheime operaties uit te voeren die de CIA (na het Watergate-schandaal) niet meer kon of mocht doen. Vanzelfsprekend bestond er coördinatie tussen de Safari Club, de CIA en de Mossad.
Het is perfect denkbaar dat
Al Ajjaz in Brussel actief was in opdracht van de Safari Club, mogelijk zelfs als financier of opdrachtgever van geheime operaties. Volgens kenners groeide de organisatie uit tot een ‘tweede CIA’, een parallelle versie van de Amerikaanse geheime dienst, die volledig ontsnapte aan elke parlementaire democratische controle. Of de Safari Club ooit werd opgedoekt, is onduidelijk. Feit is dat ook na de val van de sjah in Iran (1979) de Safari Club een rol speelde in de Iran-Contra affaire, de geheime wapenleveringen aan Iran waarmee de contra’s in Nicaragua werden gefinancierd. Ook bij de bewapening en financiering van de Afghaanse moedjahedien (en dus bij de start van
Al Qaeda), die in de jaren tachtig vochten tegen de Sovjet-bezetting, was de Safari Club nauw betrokken.
OepsIn de nacht van 25 op 29 oktober 1981 pleegden onbekenden een moordaanslag op Herman Vernaillen, een majoor van de rijkswacht die bezig was met een onderzoek naar de zaak-François, een drugsmokkel waarbij ook rijkswachters betrokken waren. Vernaillen en zijn echtgenote werden geraakt door kogels, maar overleefden de aanslag. Uit een onderzoek van het chassisnummer bleek dat de auto waarvan de daders gebruik hadden gemaakt, een stikdure en opvallende Mazda 626, eigendom was van
Al Ajjaz.
Wie de aanslag op Vernaillen heeft gepleegd, is nooit opgehelderd. Maar de verdenkingen gingen sterk in de richting van Madani Bouhouche en Bob Beijer, twee extreemrechtse rijkswachters en freelance geheimagenten, en hun medeplichtigen.
Al Ajjaz had zijn auto achtergelaten in de Brusselse garage van André Dehaut, die garageboxen verhuurde aan Bouhouche en Beijer én aan leden van de Bende van Nijvel. Dehaut had vervolgens de auto uitgeleend aan een Congolese cliënt, die hem dubbelparkeerde voor het kantoor van Air Zaïre aan de Louizalaan, met draaiende motor en de sleutels in het contact. Daar werd de Mazda op 16 september 1981 gestolen, vermoedelijk door Thierry Smars, een lid van de bende van Patrick Haemers. Dezelfde dag, maar nog vooraleer de feiten waren gepleegd, had
Al Ajjaz aangifte gedaan van de diefstal. Smars pleegde later zelfmoord, Haemers ook.
Dat er van het onderzoek niets terechtkwam, hoeft achteraf geen verbazing te wekken. Bouhouche werd zelf ingeschakeld in het onderzoek, en kreeg dus alle kans om het speurwerk in de war te sturen. Het was ook Bouhouche die de Mazda twee dagen na de aanslag terugvond in een ondergrondse parking. Iemand had een brandblusapparaat leeggespoten in de auto, met als gevolg dat er geen vingerafdrukken werden gevonden. Onder de passagierszetel lag wel een kogelhuls, van hetzelfde type als werd gebruikt bij de aanslag op Vernaillen. In de koffer lag een rol gele plakband, identiek aan het spul dat werd gebruikt bij de mislukte bomaanslag op rijkswachter Guy Goffinon, twee weken voor de moordpoging op Vernaillen.
WegwezenAch, het was niet meer dan een stuntelige poging om de verzekering op te lichten, besloot de correctionele rechtbank. Tijdens zijn proces protesteerde
Al Ajjaz omdat volgens hem een belangrijk deel van zijn verklaringen uit het gerechtelijk dossier waren geweerd. “Verklaringen die het hoger belang van de relaties tussen Saudi-Arabië, België en bevriende staten aanbelangen”, preciseerde hij. De rechtbank veroordeelde de Saudiër in juni 1985 tot twee maanden voorwaardelijk. Het was de eerste en enige keer dat
Al Ajjaz in aanvaring kwam met het gerecht in ons land.
Maar ondertussen begonnen de media de naam en vooral de sulfureuze reputatie van de Saudische ‘journalist’ beetje bij beetje te ontdekken. Tijd om te verkassen, besloot
Al Ajjaz. In de zomer van 1988 verkocht hij
al zijn bezittingen in België, zegde de huur op van zijn kantoor in het IPC en verhuisde naar zijn villa in Marbella. De verhuis belette hem niet om af en toe terug te komen naar Brussel en zijn geheime activiteiten voort te zetten op Belgische bodem.
Dat werd echter pas twintig jaar later duidelijk, meer bepaald in 2008, na de arrestatie van de Belgisch-Marokkaanse Abdelkader Belliraj. Zijn aanhouding in Marokko veroorzaakte enige ophef in ons land, want de man die door het Marokkaanse gerecht tot levenslang werd veroordeeld als leider van een jihadistische terreurgroep, had jarenlang allerlei gewelddadige islamistische groepen geïnfiltreerd als informant van de Belgische Staatsveiligheid én voor rekening van een niet geïdentificeerde buitenlandse geheime dienst. Bovendien bekende Belliraj dat hij in de jaren tachtig in Brussel niet minder dan zes politieke moorden had gepleegd of georganiseerd. Die moorden gebeurden volgens hem in opdracht van de Palestijnse terreurgroep van Abu Nidal, een groepering die opereerde vanuit Libië en tot op het hoogste niveau was geïnfiltreerd door de Mossad. Net op het moment dat Belliraj aan zijn reeks aanslagen begon, was
Al Ajjaz naar Marbella verhuisd.
Vals spoorDe belangrijkste wapenfeiten van Belliraj waren de dubbele moord op Abdullah
Al Adhal, de imam van de Grote Moskee in Brussel (een persoonlijke vriend van
Al Ajjaz) en diens assistent, de moord op een klusjesman van de Saudische ambassade in Brussel (het moordcommando vergiste zich van doelwit, eigenlijk wilden ze een Saudische geheimagent ombrengen) en tenslotte de moord op de joodse leider Joseph Wybran. Op 3 oktober 1989, de dag waarop Wybran werd doodgeschoten op de parking van het Brusselse Erasmusziekenhuis, verbleef
Al Ajjaz geheel toevallig voor verzorging in datzelfde ziekenhuis. Hij kende het ziekenhuis waar Wybran werkte zeer goed. Ook na de Eurosystem-affaire was de geheimagent actief gebleven als tussenpersoon in de medische sector tussen België en Saudi-Arabië. Zo had hij in 1987 nog onderhandeld met de chef van de cardiologische dienst van dit ziekenhuis om hem te overhalen om zich met zijn volledige ploeg te installeren in Saudi-Arabië.
Helemaal verontrustend is dat
Al Ajjaz de centrale organisator bleek te zijn van een gesofisticeerd en professioneel aangelegd vals spoor in het onderzoek naar zowel de dubbele Moskeemoord als de moord op Wybran. Met medewerking van zijn eigen informantennetwerk, de veiligheidsdienst van de ambassade van Saudi-Arabië in Brussel, het hoofdkwartier van de Saudische geheime dienst in Djeddah en enkele bevriende magistraten en politiechefs (die allemaal
al dan niet te goeder trouw handelden) fabriceerde
Al Ajjaz een gedetailleerd nepspoor naar een in België wonende Libanees, die zogenaamd de moordenaar was maar hoegenaamd niets met de zaak te maken had. Gelukkig kon de Staatsveiligheid de hele constructie tijdig deconstrueren en ontzenuwen. Voor alle details en documenten over deze episode: Apache-dossier Belliraj.
Heeft
Al Ajjaz, net zoals in de zaak van PLO-vertegenwoordiger Khader, geprobeerd om de echte terroristen te beschermen? En zo ja, op welk niveau: Belliraj zelf, zijn opdrachtgever Abu Nidal of de Mossad? De kans is miniem dat er ooit een antwoord komt op die vragen.